eigenwijs - Bijvoeglijk naamwoord 1. (te) overtuigd zijn van het eigen gelijk tab tab1">♢ De eigenwijze oude manwilde niet naar de adviezen van de welwillende verpleegster luisteren. 2. eigenaardig-grappig vooral als het gaat om kinderen ♢ Het eigenwijze kind deed lekker niet wat zijn overbezorgde moeder zei dat het moest doen.