LadyStardust schreef:
De zon stond laag aan de hemel en Sivia zuchtte een keer zachtjes. Ze moest haar tent zo opzetten als ze er nog wat licht bij zou willen hebben, anders kon ze niets beginnen. Haar enige lichtbron was de zon overdag, en zodra deze onder was had ze niets meer. Soms maakte ze een klein kampvuur, maar dat deed ze absoluut niet elke avond. Even keek ze om zich heen, om er zeker van te zijn dat ze geen andere mensen zag. Na de omgeving te hebben gecheckt liet ze haar rugzak van haar schouders glijden. Haar tent had ze er binnen enkele seconden uitgetrokken en het duurde niet lang voordat ze hem op had gezet. Ze deed dit immers elke avond, dus ze had zo onderhand wel door hoe ze dit snel kon doen. Met een kleine tevreden glimlach keek ze naar de plek die haar onderdak moest bieden voor de nacht. Ze nam plaats voor de tent, zittend in kleermakerszit, met het woestijnlandschap voor haar. Met een boek in haar handen geklemd liet ze haar aandacht even afglijden naar de zandvlakte voor haar.
'Dad? Dad come on, there probably is an oasis very close!' Haar kleine, dunne armpjes probeerden hopeloos het grote gestalte overeind te houden, maar het lichaam viel slap tegen de vlakte. 'It's okay, Sivia. You'll be okay.' Sprak de man, terwijl hij het kleine meisje in zijn armen hield. 'No... You can't leave now, dad.' Tranen stroomden over haar wangen, terwijl ze naar de man keek. Hij zag er slecht uit. Hij stond op het punt van uitdrogen. Water was schaars de afgelopen tijd, en met het goede hart dat hij had gaf hij Sivia vaak het meeste water, hopend dat zij het zou overleven. 'Don't cry, Sivia... You will survive without me.' De stem van de man klonk schor en zacht. Met een doffe klap zakte hij volledig op de grond, zijn ogen glazig starend naar boven.
Uren leken aan Sivia voorbij te trekken, terwijl ze blij het levenloze lichaam bleef zitten. Ze zou dit alles niet overleven zonder hem... Ze kon het gewoon niet. Toch wilde ze ook niet zo gemakkelijk opgeven, ze moest dit overleven, voor haar vader. Langzaam kwam ze van de grond af, onderwijl ze wat zand van haar kleding afklopte. Nog een laatste blik wierp ze op Dimos' levenloze gedaante, voordat ze haar pas voortzette, zonder nog om te kijken. Tranen bleven over haar wangen stromen. Toch wist ze dat ze er niet kon blijven zitten, hij zou niet terugkomen, en ze moest door. Door met haar leven, haar overlevingstocht.
Een kleine windvlaag liet haar opschrikken uit haar gedachten, tranen brandende in haar ogen. Het was zelden dat ze terug dacht aan het verleden, sinds het vrijwel nooit vrolijke herinneringen waren. Echter soms kon ze het niet helpen. Ze trok de kap van haar hoofd af, evenals de doek voor haar neus en mond. Een enkele keer ademde ze diep in en uit. Haar ogen gingen weer af naar het boek in haar handen, snel glijdend over de vol geschreven bladzijden. Het maakte dat ze met haar gedachten niet langer bij de verschrikkelijke herinnering zat, maar bij de wijsheid die ze opstak van het boek.