TheBurrow schreef:
Zachtjes streelde ze door de haren van haar zusje. De lange blonde lokken gleden er makkelijk doorheen. Ze voelden niet meer zacht aan zoals ze vroeger gedaan hadden. Ze waren stug, van het wassen met enkel water. Soms zelfs dagen niet. Het maakte haar echter rustig, het maakte hun beide rustig. Het gaf een gevoel van geruststelling. Sophia wist dat ze weer aan de slag moest, maar eigenlijk probeerde ze het uit te stellen. Het zo ver mogelijk weg te duwen. Een kort moment sloot ze haar ogen weer even, hoorde haar hartslag in haar oren kloppen. Buiten schuurde de wind langs de muren van hun huisje, het zou alles nog kouder maken. Tot hun geluk had Sophia's moeder een kacheltje gekocht voor de vorst begon en de Amerikanen er waren. Nu was er niet meer aan te komen. Sophia zelf regelde vaak het hout, ze ging op zoek in het land naar stukken hout die niet al te vochtig waren, desnoods trok ze nog takken van de bomen. De warmte was het enige wat hun een beetje overeind hield in de nachten. Haar zusje had de waterpokken, het was iets dat iedereen al was overkomen. In deze tijd konden ze echter niet zeker van zijn dat alles goed zou gaan. Elena voelde zich niet lekker en lag al dagen op bed, het zorgde tevens voor minder eten. Het meisje werkte bij de bakker die zijn best deed om elke dag een beetje brood te bakken. De aangebrande stukken mocht ze aan het einde van de dag meenemen. Het was niet veel maar wel iets extra's. Sophia was als zuster aan de slag gegaan, ze had al een tijd lang voor de ouderen in het dorp gezorgd maar nu de Amerikanen hier waren neergestreken en de Duitsers hen omsingeld hadden was ze de gewonden gaan verzorgen. Ze had de leiding over een paar meisjes maar zelf wist ze ook niet alles. Ze deed wat ze kon en liep vaak tegen de taalbarrière aan.
Uiteindelijk legde ze haar zusje zachtjes weer goed op haar bed, dekte haar toe en streelde haar haren met een kleine glimlach. Haar moeder had haar uniform alweer klaargelegd, deze had ze geprobeerd om zo goed als kon schoon te maken. Het meeste wat er aan vers bloed aan had gezeten had ze er gelukkig uit gekregen. Maagdelijk wit was het echter allang niet meer, er hing een grauwe laag over die ze er nooit af zou krijgen. Niemand gaf echter om de witheid van haar uniform, als ze er maar een aan had want dan was ze te herkennen. Haar bruine haren deed ze in een vlecht, het was niet charmant maar wel praktisch. Hij ging niet snel los, haar kapje maakte ze met spelden vast. Met een diepe zucht deed ze haar jas aan, kreeg van haar moeder nog wat brood mee dat ze at waarna ze richting de kerk liep.
Het ijs knerpte onder haar voeten en ze keek rond. Er werden weer soldaten gebracht en de moed zakte haar al haast in de schoenen. Hoe moesten ze dit ooit doen? Ze had heus meegekregen dat ze omsingeld waren door de Duitsers en elke dag leken er wel meer gewonden bij te komen. Van kleine dingen tot het afzetten van benen. Van alles had ze al voorbij zien komen. Sophia deed in de kerk snel haar jas uit en waste haar handen. Er was een van de meisjes naar de jeep geroepen en ze wist dat ze zelf ook zo mocht gaan helpen. Ze haalde nog even diep adem, keek naar de andere vrouwen en liep toen ook naar buiten.
"Idda, er is nog wel ruimte voor hem aan de rechterkant van het altaar. Denk je dat we hem daar naar toe kunnen krijgen?"