Demish schreef:
Het was alsof ze de afgelopen dag in een waas had geleefd. Alsof ze naar een film had gekeken, maar wel door een wazige bril. Constant had de mist haar bril beslagen en had ze niet precies kunnen registeren wat er was gebeurd. Aan het begin had Loué nog begrepen dat de gevaarlijke rook die ze had gezien bij één van haar ontvoerders, een weg had gevonden naar haar longen en zo haar hele lijf aan had getast. Hoe meer rookz e echter had ingeademd, hoe minder bij bewustzijn ze was geweest. Haar gedachten waren nauwelijks nog naar boven gekomen. Alles was afgevlakt geweest. Zo ook haar reactie, toen één van de Carnefice broers recht tegenover haar had gestaan en haar zelfs had aangeraakt.
Nu de rook uit haar lichaam was verdwenen, voelde ze zich langzaam weer helderder worden. Echter, niet helder genoeg om tegen te stribbelen. Dat terwijl ze dat wel wilde. Want de woorden hadden haar gealarmeerd. Ze wilden hen injecteren. Haar en de andere vrouw. Loué wist wat dat betekende. Ze was voldoende op de hoogte van de twee broers en wat ze van plan waren. En nu zouden zij onderdeel worden van hun plan.
Doordat ze vast was gemaakt aan de tafel, was het onmogelijk voor Loué, of voor de vrouw naast haar, om haar lichaam zo te draaien dat niemand haar kon bekijken. Ze voelde de starende ogen van Samaël en ze vond het verschrikkelijk. Vooral omdat ze wist wat er zou gaan komen. Ze herinnerde zich dat lang niet iedereen het plan van de broers overleefde. En vooral vrouwen niet. Dus als de naald eenmaal door haar huid had geprikt en de injectie was gedaan, was er geen weg terug en zou ze, hoogstwaarschijnlijk, niet meer leven.
Samaël, de man die haar gezicht zojuist al had aangeraakt en haar had bestempeld met de naam “kleintje” had één van de injecties gepakt. Hij had een paar keer met zijn vingers tegen het plastic aangetikt en hij keek naar Loué met een grote grijns. Zodra hij dichterbij kwam, schudde Loué haar hoofd. Ze wilde het niet. Ze wilde niet doodgaan, maar ze wilde ook geen deel uitmaken van hun zogenaamde leger.
Uri was ondertussen alleen maar blij dat zijn broertje had voorgesteld om het zelf te doen. Het was zeker het leukste onderdeel. Het injecteren van het gen was iets wat heel erg pijnlijk was voor de persoon in kwestie, en iedereen reageerde er anders op. Uriël had al mensen voorbij zien komen die meteen knock out waren gegaan. Anderen hadden er nauwelijks last van gehad, maar hij had ook nog veel vreemdere reacties voorbij zien komen. En hij was ontzettend nieuwsgierig naar hoe Emrys zou reageren.
Ook hij had een injectienaald, al gevuld met het gen, van de tafel gepakt. Hij liep naar de tafel waar Emrysae op neer was gelegd. Ze had nog geen antwoord op haar vraag gekregen en dat leek haar ontzettend te irriteren.
‘Als je goed je best doet, vertel ik je misschien wel wat hier in zit,’ stelde Uriël haar gerust, terwijl hij de naald al zachtjes over haar ontblote bovenlichaam liet glijden. Hij volgde de rondingen van haar borsten en heel even liet hij de naald cirkelen rond haar tepel. ‘Maar, wat zou daar nou leuk aan zijn?’ Het was een retorische vraag. Hij hoefde er geen antwoord op. Zeker niet van haar.
Hij haalde de naald van haar huid en liet hem vervolgens boven haar linkerborst bungelen, recht boven haar hart. Zonder waarschuwing sloeg hij toe, duwde hij de naald door haar huid heen, net zolang tot hij merkte dat hij haar hart had geraakt. Hij liet het gen zich verspreiden in haar vers gepompte bloed, waardoor het vervolgens door heel haar lichaam zou trekken.
Nog geen seconde nadat hij de naald weer uit haar lichaam had getrokken, begon haar lichaam te trillen. Al haar ledematen, al haar spieren leken zich in korte momenten samen te spannen. Alsof haar lichaam het meest intense orgasme ooit aan het ervaren was. Iets wat Uriël een leuke toevoeging zou vinden aan de lijst met reacties.
Het was alsof ze de afgelopen dag in een waas had geleefd. Alsof ze naar een film had gekeken, maar wel door een wazige bril. Constant had de mist haar bril beslagen en had ze niet precies kunnen registeren wat er was gebeurd. Aan het begin had Loué nog begrepen dat de gevaarlijke rook die ze had gezien bij één van haar ontvoerders, een weg had gevonden naar haar longen en zo haar hele lijf aan had getast. Hoe meer rookz e echter had ingeademd, hoe minder bij bewustzijn ze was geweest. Haar gedachten waren nauwelijks nog naar boven gekomen. Alles was afgevlakt geweest. Zo ook haar reactie, toen één van de Carnefice broers recht tegenover haar had gestaan en haar zelfs had aangeraakt.
Nu de rook uit haar lichaam was verdwenen, voelde ze zich langzaam weer helderder worden. Echter, niet helder genoeg om tegen te stribbelen. Dat terwijl ze dat wel wilde. Want de woorden hadden haar gealarmeerd. Ze wilden hen injecteren. Haar en de andere vrouw. Loué wist wat dat betekende. Ze was voldoende op de hoogte van de twee broers en wat ze van plan waren. En nu zouden zij onderdeel worden van hun plan.
Doordat ze vast was gemaakt aan de tafel, was het onmogelijk voor Loué, of voor de vrouw naast haar, om haar lichaam zo te draaien dat niemand haar kon bekijken. Ze voelde de starende ogen van Samaël en ze vond het verschrikkelijk. Vooral omdat ze wist wat er zou gaan komen. Ze herinnerde zich dat lang niet iedereen het plan van de broers overleefde. En vooral vrouwen niet. Dus als de naald eenmaal door haar huid had geprikt en de injectie was gedaan, was er geen weg terug en zou ze, hoogstwaarschijnlijk, niet meer leven.
Samaël, de man die haar gezicht zojuist al had aangeraakt en haar had bestempeld met de naam “kleintje” had één van de injecties gepakt. Hij had een paar keer met zijn vingers tegen het plastic aangetikt en hij keek naar Loué met een grote grijns. Zodra hij dichterbij kwam, schudde Loué haar hoofd. Ze wilde het niet. Ze wilde niet doodgaan, maar ze wilde ook geen deel uitmaken van hun zogenaamde leger.
Uri was ondertussen alleen maar blij dat zijn broertje had voorgesteld om het zelf te doen. Het was zeker het leukste onderdeel. Het injecteren van het gen was iets wat heel erg pijnlijk was voor de persoon in kwestie, en iedereen reageerde er anders op. Uriël had al mensen voorbij zien komen die meteen knock out waren gegaan. Anderen hadden er nauwelijks last van gehad, maar hij had ook nog veel vreemdere reacties voorbij zien komen. En hij was ontzettend nieuwsgierig naar hoe Emrys zou reageren.
Ook hij had een injectienaald, al gevuld met het gen, van de tafel gepakt. Hij liep naar de tafel waar Emrysae op neer was gelegd. Ze had nog geen antwoord op haar vraag gekregen en dat leek haar ontzettend te irriteren.
‘Als je goed je best doet, vertel ik je misschien wel wat hier in zit,’ stelde Uriël haar gerust, terwijl hij de naald al zachtjes over haar ontblote bovenlichaam liet glijden. Hij volgde de rondingen van haar borsten en heel even liet hij de naald cirkelen rond haar tepel. ‘Maar, wat zou daar nou leuk aan zijn?’ Het was een retorische vraag. Hij hoefde er geen antwoord op. Zeker niet van haar.
Hij haalde de naald van haar huid en liet hem vervolgens boven haar linkerborst bungelen, recht boven haar hart. Zonder waarschuwing sloeg hij toe, duwde hij de naald door haar huid heen, net zolang tot hij merkte dat hij haar hart had geraakt. Hij liet het gen zich verspreiden in haar vers gepompte bloed, waardoor het vervolgens door heel haar lichaam zou trekken.
Nog geen seconde nadat hij de naald weer uit haar lichaam had getrokken, begon haar lichaam te trillen. Al haar ledematen, al haar spieren leken zich in korte momenten samen te spannen. Alsof haar lichaam het meest intense orgasme ooit aan het ervaren was. Iets wat Uriël een leuke toevoeging zou vinden aan de lijst met reacties.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.


18