Seaweedbrain schreef:
Hoewel Asa haar vertelde dat men haar niet zat was, wilde ze het geloven. Ze wilde geloven dat sommigen haar echt mochten. Het ding was, ze wist gewoon dat het niet zo was. "Ja, misschien," zei Louise, maar het was niet geheel overtuigend. "Ik hoop het, dan kan ik eindelijk normaal gaan leven." Als de gaven verwijderd konden worden, dat zou geweldig zijn. Ze kon dan weer naar huis, of ze kon naar de andere kant van de wereld verhuizen, waar ze niemand had vermoord en waar niemand de naam Louise Charlotte Durnin kende. Waar zou ze dan naartoe gaan? Australië? Canada? God, ze zou het niet weten. Weg van alles hier. En van haar ouders, die haar hebben laten vallen. Ze besefte zich dat ze niet eens wist wat ze wilde gaan doen als ze weg was van Golden Oak. Het instituut was echt haar hele leven geworden, er was geen toekomst voor haar. "Ik weet niet eens wat ik daarna zou gaan doen eigenlijk," gaf ze toe. Vroeger wilde ze astronaut worden. In de ruimte, waar ze alleen was en niemand die haar stoorde en niemand die ze pijn kon doen. Het was haar droom geweest, maar ja, ze zou het nooit kunnen. Wat anders? Hier werken? Nooit. Als ze hier weg ging, ging ze dat in stijl doen en nooit meer terugkeren. Of misschien kon ze bij de politie. De jongeren die problemen hadden zoeken en ze helpen. De ouders laten komen op Golden Oak, zodat de jongeren niet zo'n rotleven zouden hebben als zij nu had. Maar toen was de tijd op. Het was niet heel eerlijk, want ze moesten allemaal terug naar de slaapkamers. Shit, wat was er nu eens gebeurd? Ik hoop trouwens nog op de dag dat ik geen shit in mijn post hoef te gooien, maar het leven was nu nog behoorlijk shit dus sorry mensen <3. Asa verliet de isolatiecellen en Louise besloot maar te slapen. Het ging moeilijk en ze sliep weer nauwelijks.
De volgende ochtend werd ze weer uit de isolatie gezet. Ze ging meteen naar haar eigen kamer, om te douchen. Ze stonk en ze voelde zich ongelooflijk vies. Daarna verplaatste ze zich naar de ontbijtzaal. Oh, het was zaterdag. Louise kon toch niemand verwachten vandaag en zaterdagen waren altijd vreemde dagen. De helft vond het fantastisch, de helft kwam huilend terug. Zij ging het niet eens meer proberen. "Hey," zei ze slaperig naar degene die ook aan de tafel zat. Ze had al bijna twee dagen nauwelijks geslapen en hoewel ze gedoucht had, was ze nog steeds moe. "Zaterdag weer hé, laten we vanavond weer een drankavond houden. Ik heb nog wat over van de vorige keren, het kan op mijn kamer, dus nodig maar wat mensen uit, maar niet te veel graag. Zo groot is mijn kamer ook weer niet."