BeauRathbone schreef:
Abigail.
Ik keek hem aan en slikte een keer en drukte op zijn lippen. "Ik ook van jou" fluisterde ik zachtjes. Ik sloeg mijn ogen neer wanneer hij me vertelde dat het hem niet uitmaakte aan welke kant ik vocht. "Ik heb geen keus' voegde ik er fluisterend aan toe. Ik bleef even in zijn armen staan, in de angst dit niet meer te kunnen doen na het gevecht, maar na een tijdje liet ik mezelf los uit zijn greep. "We moeten echt gaan nu" zei ik hem en trok hem mee naar buiten. Eenmaal daar aangekomen keek ik hem nog even aan en slikte een keer. Ik wierp een laatste, licht angstige blik op hem, voor ik het overzicht nam in het gevecht dat plaats nam. Haar blik viel op haar moeder, die op het punt aangevallen stond te worden door iemand van de orde. Haar angst verdween als sneeuw voor de zon en merkte hoe haar al zo korte lontje brak. "Crucio" gilde ze, terwijl ze haar staf gericht hield op de man uit de orde. Ze zag hoe de man gepijnigd op de grond neer veel en hoe haar moeder zich omdraaide. Een trotse gefocuste grijns op haar gezicht. Ik zag hoe mijn moeder de man om het leven bracht en zich op haar volgende slachtoffer richtte. En dat was precies was Abigail ook deed. Dit was altijd al de manier geweest waarop ze haar woedde uitte. En was daarom niet bang het deze keer ook te doen.
Draco.
"Ik ook van jou" vertelde hij en keek naar de situatie wat er vervolgens gebeurde. Aan de kant van de orde? Wie dacht ze wel niet wie ze was. Hoe had ze hem zo aan het lijntje kunnen houden? Ergens had ik het ook wel kunnen weten toen ze me vroeg of ze wel aan de goede kant stonden, maar dat ze zich ook daadwerkelijk aan de kant van Potter had gevoegd in de strijd tussen hem en Voldemort kon ik niet begrijpen. Woede stroomde er dan ook door zijn lichaam heen. Ik schudde afkeurend mijn hoofd en liep kwaad naar buiten en ruimde iedereen uit de weg die hem in de weg stond. Ik keek om me heen en zag hoe het gevecht zich al ontwikkeld had en iedereen in strijd stond met elkaar. Ik keek om me heen en vond mijn ouders. Mijn blik gleed verder naar mijn nichtje. Zo zag ik haar niet graag. Haar korte lontje gebroken en helemaal over de rooie. Zelfs ik zou haar uit de weg blijven. Blij was hij wel dat zij nog wel aan de goede kant stond. Een grijns verscheen er rond mijn lippen en ook ik voegde me in de strijd.