schreef:
Oliver vroeg er niet verder naar. Daar was ze blij om, want ze wilde het liever niet uitleggen. Er viel zo veel over te zeggen, maar op hetzelfde moment toch niet. Ze waren niets, ze waren geen stel, geen koppel. Ze had het wel gewild, maar in hun situatie was het niet mogelijk. Nu al helemaal niet meer. Het was voor haar onmogelijk om terug te keren naar Apostasy. Voor Leya was het onmogelijk om zich bij Cerdenda te voegen. Ze paste hier niet, haar hart was te vervuld met haat. Die andere Leya paste hier wel, de Leya die ze soms te zien kreeg. De Leya die wel in staat was tot houden van, de Leya die wel gelukkig kon worden. Zij zelf zag het als een gebroken deel, als een zwak deel, maar zij zag het als het enige deel van haar dat niet gebroken was. Zelfs Leya had liefde nodig, hoewel ze dat niet toe leek te geven.
Ze liep met Oliver terug naar het kamp. Zo nu en dan wierp de man een blik op haar, maar hij vroeg verder niets meer. Af en toe bekeek ze de man, ze kon het niet helpen dat ze zich bedacht hoe simpel haar leven was als ze van een van deze mannen in haar leven hield. Dane, Oliver, eigenlijk maakte het niet uit, alles was simpeler dan Leya. Leya was op elke manier moeilijk. Ze was gebroken, zat in een ander kamp en waarschijnlijk gaf ze niet op dezelfde manier om haar. Hoewel ze haar wel gevraagd had waarom ze niet samen gelukkig konden zijn. Dat moest iets zeggen. Wat afwezig pulkte ze aan haar eigen vingers. Misschien gaf Leya wel op dezelfde manier om haar.
'Het spijt me voor je, Cel. Maar ik weet zeker dat hier ook iemand voor jou rondloopt.' verzekerde Oliver haar, waarna hij even naar haar glimlachte en toen bij haar wegliep. Hij had andere taken hier. Er zouden ongetwijfeld vandaag nog mensen naar hem toe komen met hun wonden. Wonden die geen directe genezing nodig gehad hadden, maar waarvan het handiger was als ze wel genezen werden. Ze liep haar tent weer in. Even keek ze naar Dane, die nog altijd in haar bed lag. Deze keer was hij echter niet wakker, hij lag te slapen. Een kleine glimlach vormde zich rond haar lippen. Dane was altijd vrolijk, maar op een of andere manier zag je aan hem dat ook hij zorgen had. Hij zag er zorgeloos uit als hij sliep. Ze pakte haar borstel van haar geïmproviseerde bureau en kamde haar haren. Ze vond het vreselijk als haar haren volledig door de war zaten, maar ze was te moe geweest om er iets aan te doen gisteren. Voor ze alle klitten eruit gekamd had, was ze toch al zeker twintig minuten verder. Ze zuchtte opgelucht toen ze haar borstel weer zonder problemen door haar haar kon trekken.
Toen ze opnieuw opkeek, was Dane alweer wakker. Hij keek haar met een grijns aan, waardoor zij moest lachen. Hij kon vrolijkheid in de kleinste dingen vinden. En zij werd er altijd weer door aangestoken. Ze gooide een kussen naar zijn hoofd en ging toen zitten, waarna ze hem bestudeerde. Ze vond zijn haar het leukste aan hem, de bruine krullen pasten bij hem. Zijn haar leek net zo vrolijk als dat hij was.