Paran0id schreef:
Een woedeaanval. Paniekaanval, het verliezen van controle of het gedreven worden tot waanzin. Een bekend vertoning als het aan hem lag, noch ongekend bij een mens toen hij oog in oog stond met Mason. Hij had zijn verwachtingen omhoog moeten laten gaan. Hadden moeten weten dat hij zijn boosheid zo zou uiten, maar desondanks kon hij het niet helpen dan het versteld toekijken. Een verbaasde blik die hij liet veranderen in woede in ongekend korte tijd. Hoeveel moeite Kenna ook niet leek te doen, het had geen zin. Nog altijd hield de jongen zichzelf overeind door haar van zich weg te slaan; een wapen in zijn hand waarvan hij niet had durven dromen om op zich gericht te hebben. "Nee, ik heb hem niet gevonden. En for fuck's sake, wat denk je dat je aan het doen bent?" Zijn ogen vernauwden zich, kleine spleetjes doen ontstaan die de jongen kil op zich gericht kreeg. "Denk je echt dat je zomaar hier weg gaat komen, Comrade? Voor mij tientallen anderen," siste hij, al dan weinig effect gehad op zijn acties. Liever dan zichzelf te redden door zich terug te trekken, vond de aanval plaats. Kenna's vriendje stormde plotseling op hem af met niets anders dan een hatelijke blik. Het hout werd tegen zijn borst gericht en, voor even, twijfelde hij wat hij moest doen. Of hij Mason hem moest laten vermoorden. Om een einde te maken aan zijn miserabele leven, om voor eeuwig in vrede te kunnen blijven, maar hij zette het ruwweg van zich af. Het volgende moment was het zijn eigen lichaam dat een snelheid behaalde, zijn eigen handen die Mason's nek omklemden en hem tot stilte lieten zwijgen. Het gekraak van zijn nekwervel galmde door de hele kamer.
Hij kon het voorwerp in zijn handpalm voelen branden. De vloeistof, pijnigend gaande langs zijn lichte huid terwijl hij het hout krachtig omklemde. Doende dat, met elke seconde die verstreek, de jongen omhoog kon komen om het door zijn borstkas te boren. Alsof Mason nog een dreiging tegen hem vormde werd er op hem neergekeken, maar niets was minder waar. Zijn ontzielde lijk lag er te rotten voor zijn eigen voeten. Met een luide kerm van pijniging kromp zijn grip ineen. Zijn hand zag als verbrand, een grote rode wond ontstaan op de plek waar hij het wapen vast had. Hij kon het voelen steken. Een onvermijdelijk gevoel van leed gaande door hem heen, die zijn gezicht liet betrekken. Met een hard, weerklinkend geluid belandde de staak op de grond.
Zijn hand was amper meer goed te bewegen. Het was onmogelijk er veel mee te doen op het moment, behalve de pijn aan te voelen die hem meerdere keren met zacht gesis een kreun uit liet brengen. Wat hem bezielde om door te zetten, was dan ook een compleet raadsel. Gedachteloos sleepte hij het lichaam van Mason achter zich aan. Teruggebracht naar zijn eerdere plek bij de muur, waarop hij de ketenen wederom bevestigde om ontsnappen te voorkomen. "Klootzak," gromde hij de dode toe. Een afstand werd vanaf dan weer aangehouden. Hij stapte terug, keerde zich om, maar anders dan hij van plan was, liet hij een tussenstop komen; de wapenen in de ruimte zelf waren zijn bezigheid. Een injectienaald haalde hij koel tevoorschijn. Liam was op de hoogte van het goedje in het ding, wist waar het naartoe kon leiden. Een van de ergste dingen om een bovennatuurlijk wezen aan te doen, was het. Een marteling die ongelooflijk bruut was, maar niemand kon hem ervan weerhouden het te gebruiken. In een krachtige uithaal vol lijden over zijn eigen verwonding, drukte hij het in Mason's lichaam om het in zijn bloedbaan terecht te laten komen.