NPC schreef:
Niina Harrison - 20- Human- RMJW
Foto komt zo
Het was toen precies 23:50 in de nacht toen Niina een zak met kaarsen uit de kast haalde en het overal over het licht gekleurde laminaat neerlegde. Met een pijnlijdende mimiek keek ze haar spiegelbeeld aan en ging met haar hand door haar opgestoken blond haar. De klok tikte vervelend en het geluid heerste over de ruimte, die ook bekend stond als de woonkamer, waar Niina haar ruïne wou beginnen. Sinds kleins af aan was het meisje al alleen geweest, nog nooit met vrienden afgesproken en het ergste was dat ze nooit vrienden heeft gehad, niet eens één. De lichten die vanuit de donkere lucht naar binnen schenen werden door de dikke gordijnen tegengehouden. "Tik tak, tik tak," was het enigste geluid die je toen nog kon horen. Voorzichtig haalde Niina met stillende handen een duistere edelsteen uit haar zak te voorschijn. De donkerblauw gemend met paars gekleurde steentje glansde fel door het weerkaatsing van de kaarsen. Ze slikte even toen er nare gedachten in haar hoofd te voorschijn kwamen, was het wel een goed idee om zomaar een demon op te roepen, wat als er iets mis zou gaan? Hoofdschuddend beet ze op haar binnenlip en schudde haar wakker, ze was er niet bang van. Als er iets mis ging, dat was het lot die het had beslist voor haar. Met een strakke blik keek het meisje die in het midden zat met een 30tal opgestoken kaarsen rondom haar. '23:59:55, 23:59:56, 23:59:57, 23:59:58, 23:59:59, 00:00:00'. Direct sloot Niina haar beiden ogen met het edelsteentje in haar hand strak tussen haar handpalmen vast geknepen. Zonder enige klank te maken begon zij een tekst, die ze van buiten moest kennen om voor een demon op te roepen, voorzeggen en hopen dat alles maar ging werken. 'Ik wil niet meer alleen zijn.. Ik wil vrienden.' Dit was het reden waarvoor Niina het ruïne deed, ze wou zoals de andere zijn, niet alleen.. Voorzichtig hief ze haar armen omhoog terwijl ze voorzichtig daar trillende vuisten openden. " Mhr Satan, kom tot mijn dienst!" Waren haar laatste woorden voor het oproepen van demonen. Hijgend haalde ze haar armen weer omlaag en een stilte ruste over het ruimte heen. Was het mislukt, dacht ze totdat ze haar edelsteen van kleur zag te veranderen. Zonder te denken gooide ze het ver weg tegen de muur aan de andere kant van de kamer en keek verbaasd met grote ogen naar de steen die nu onder een tafel lag. Een laagje kippenvel kwam te voorschijn en haar benen leken niet meer te kunnen bewegen door de angst die ze toen had. Al de 30 kaarsen die licht brachten aan de kamer werden uit het niets gedoofd en de edelsteentje was toen nog het enigste die nog rood zat te gloeien.