ronnetje schreef:
ook al ben ik nog niet waar ik wil zijn; ik heb twee maanden bijna full-time geschreven en ik heb het idee dat je dat ook wel kan zien? maar tegelijkertijd ook niet echt ik weet niet
Eerst:
Soms waren dingen die permanent leken, eigenlijk maar tijdelijk. Hij kon zich er lang over verwonderen. Permanente lijm die na twee minuten weer losschiet. Zijn moeders permanentje die ze na een half jaar opnieuw moest laten zetten. Hij kon soms binnensmonds lachen om de ironie van dat soort situaties, en om het feit dat mensen het niet eens door leken te hebben. Permanent marken die wegvaagt. De band tussen familieleden. Haar liefde voor hem. Ja, zo iemand was hij wel. Hij had altijd om goede grappen kunnen lachen, en al helemaal als die grappen ironisch waren.
Nu:
Het maakte niet echt uit waar hij zichzelf van wilde overtuigen, want meestal lukte dat toch niet. Feiten hadden altijd al meer waarde gehad dan gefluisterde tegemoetkomingen, klanken aan elkaar geflanst en een vloeiende dans van woorden vormend, alsof dat wat gezegd werd echt gemeend was. Daar geloofde hij niet langer in. Hij had zichzelf voor lange tijd van zijn eigen kracht in het opsporen van onwaarheden overtuigd, maar dat had hem achteraf niet geholpen. Misschien was wantrouwen toch gepaster dan een naïeve vertrouwende opstelling. Hij hoopte maar dat zij hem ervoor zou kunnen vergeven.