Fidelity schreef:
Het was Janessa gelukt om bovenaan bij de muur te komen. Niet omdat ze zo'n goede klimmer was, maar omdat hetgeen waar ze zelf zo bang voor was, weer was gebeurd en ze dus veel sneller omhoog was geklommen dan normaal. Dat was precies de hele reden geweest dat ze nu moest vluchten, dus ergens was het best ironisch dat het nu weer omhoog kwam. Nu wanneer ze het nodig had, en dat terwijl ze het de laatste paar maanden zo erg had onderdrukt. Bang om ontdekt te worden als ze eens zonder moeite de hoogste bomen in kon klimmen.
Ze hoorden hoe de wachters dichterbij de muur waren gekomen, maar omdat ze een plek had uitgekozen waar geen directe doorgang zat bij de grond, wist ze dat zij een grotere voorsprong had nu. Dankbaar voor het touw, dat ze om haar schouder had gegooid, gebruikte ze deze nu om zo snel mogelijk weer naar beneden te gleden. Het beangstigde haar hoe makkelijk dit allemaal ging. Nooit had haar 'talent' haar zo goed kunnen helpen. Ze was bang dat het weer zou slaan en het haar opeens in het nadeel zou werken.
Gelukkig was dit geval en zodra haar voeten de grond raakte, liet ze haar adem ontsnappen. Ze had niet eens doorgehad dat ze deze ingehouden had tijdens haar rit naar de grond. Haar ogen speurden naar haar eigendommen op de grond en zodra ze deze had gevonden en weer op haar rug had gehesen, begon ze te rennen richting het nog donkerdere bos.
Geen idee waar ze precies heen moest, liep ze gelijk naar waar de bebossing het dichtst was. Hier zou ze het minst opvallen en ze de kans klein zijn dat de wachters haar gelijk zouden achtervolgen. Het was immers donker en niemand wist wat of wie er nou precies in bos ronddoolde in de nachten. Geruchten waren er genoeg en ook Janessa was bang voor wat ze misschien zou tegenkomen tijdens haar tocht.
Weer rennend, zo snel als haar voeten haar konden brengen, en haar hand stevig geklemd om het kleine mes dat ze had gestolen, baande ze zich een weg dieper in het bos. Ze mocht pas rusten als ze ver genoeg van de stad was verwijderd en zelfs dan wist ze, dat rust er niet in zou zitten. Ze was moederziel alleen en daarom kon ze niet zomaar in slaap vallen ergens. Misschien dat de wachters haar dan vonden. Of nog erger; wat als een van die wezens, waar alleen verhalen over bestonden, opeens voor haar neus stonden. Een risico dat ze niet mocht nemen, vond ze.
Pas toen de jongen een kwartier nonstop had gerend, gunde hij hemzelf een kans om over zijn schouder te kijken naar eventuele achtervolgers. Hij wist dat de mentoren niet bang waren om hem te achtervolgen, maar wel bang waren voor wat er misschien in het bos woonde. Daarom was de nacht de beste kans geweest om te vluchten. Hij had vaak genoeg het bevel gekregen om de gevluchte niet te achtervolgen als het in de nacht was en rondom het bos was, dus hij wist goed genoeg dat pas morgenochtend de achtervolging werd ingezet. Ook wist hij goed genoeg dat, mocht hij niet ver genoeg zijn, dat hij binnen mum van tijd gevonden zou zijn. Hij was goed getraind, maar de rest van de leerlingen ook. En die zouden deze kans echt niet laten zitten. Dat deed hij immers ook eerst niet.
Nadat hij zijn riem weer goed had gehangen rond zijn heupen, focuste hij zich op de omgeving waar hij zich nu in bevond. Hij hoorde verschillende natuurgeluiden, zoals het kabbelen van het beekje en een vogel die verontwaardigd had getjirpt toen hij langs was gedenderd. Maar ook geluiden waarvan hij wist dat hij ze niet hoorde te horen. Dit was precies de reden geweest dat hij had moeten vluchten. Veel van de geluiden die hij hoorde kon hij niet goed onderscheiden en hij wist ook dat mocht het te erg worden, hij hier zou instorten van overbelasting. Dat mocht nu niet gebeuren, daarom probeerde hij het zo goed mogelijk uit zijn systeem te blokken. Iets wat ook niet altijd even handig ging. Nu ook niet. De verschillende geluiden begonnen zijn normale gehoor te overstemmen en enkele momenten later, hoorde hij niks meer van de verontwaardigde vogel of het kabbelende beekje. Alles wat hij nu hoorde, was onverstaanbaar gefluister.
Niet meer kunnen vertrouwen op zijn gehoor, sloop Bry zo voorzichtig mogelijk verder. Hij wist niet of hij veel geluid maakte, maar hij hoopte maar dat het mee zou vallen. Iemand tegenkomen nu zou hem allemaal teveel worden, dan zou hij helemaal overbelast worden en niet meer goed kunnen functioneren. Al jaren lang probeerde hij, wat hij een vloek noemde, te blokken, te vergeten, maar op de meest onmogelijke momenten had hem het gesard in zijn leven. Het proberen te leren te gebruiken was hem ook nog niet gelukt en omdat hij geen idee had wat het precies was, kon hij het ook niet uitzetten.
Na tien minuten, misschien iets meer, begonnen de onverstaanbare geluiden weer weg te ebben en ook de dreunende pijn in zijn hoofd werd minder toen hij het kabbelen van het water weer kon onderscheiden.
Met opluchting vervolgde hij nu weer sneller zijn weg richting de dichte bebossing in het woud. Hoe dieper hij het woud in zou dringen, hoe minder snel hij gevonden zou worden. In ieder geval door de wachters.