Carstairs schreef:
Ze was anders dan Chris gewend was van een hoer, ze was vurig en gebruikte haar mond voor andere dingen dan hij zou willen. Zijn vlam had geen invloed op haar, wat een unicum was. De gemiddelde hoer was doodsbang voor zijn vuur, bang om ernstig verwond te worden. Die exotische hoeren waren een uitdaging, precies wat hij wilde hebben. Gedachten uit, jacht aan.
Haar volgende woorden deden hem grijnzen. Hier heen gehaald? Wat dacht ze wel niet? Dat hij een ontvoerder was? Nee, zo laag zou hij niet zakker. Even spelen was meer dan genoeg vermaak voor hem.
‘Ik heb jou niet hier heen gehaald, dametje. Ben je hier achtergelaten door de madame? Was zij dat vurige mondje van je zat? Misschien kan je je eens nuttig maken en die prachtige mond voor andere zaken gebruiken. Ben je nog stil ook.’ De woorden kwamen er speels uit. Hij stond op het punt om zijn broek open te maken met zijn vrije hand. Ze was niet onder de indruk, dat was nieuw. De gemiddelde hoer was ondertussen al naar hem toe gekropen en had hem met alle liefde van zijn broek verlost. Ondertussen had Chris natuurlijk al lang door dat hij niet met een gewone hoer te maken had, maar met een exotischer exemplaar.
Ze stelde vragen. Gevaarlijke vragen. Ze herkende magie. Dat was nog nooit eerder gevonden. Ze was slim, dat was duidelijk. Een beetje open kaart spelen kon geen kwaad, zo kon hij haar misschien wel naar zijn kant trekken. ‘Ik ben, zoals je kan zien, een magiër. Nu is het zo dat wij magiërs een gewone mens binnen enkele ogenblikken om kunnen leggen of enorm veel pijn kunnen doen. Het lijkt mij dus verstandig om naar mij te luisteren. Ik vind het delen van het bed met een zogezegde godin zeker een hele prijs om te kunnen verdienen, iedere man wil dat vast wel. Dus, wil je het hier doen, of vertrekken wij uit dit steegje en zoeken we iets wat iets meer comfortabeler is, op? Keus is aan jou.’
Chris zijn ogen glinsterden. Achter het storm grijze was een letterlijke vlam te zijn. Dat was zijn soort magie, vuur. Het ging hem het makkelijkst af. Vuur raasde door zijn aderen. Rusteloosheid, de drang om te kunnen groeien, compleet instorten na actie, opgebrand zijn. Als hij echt boos was, konden de punten van zijn haar letterlijk blauw vuur beginnen te branden, zijn ogen lichtten daadwerkelijk van binnen op als hij ergens van genoot. Hij had het niet onder controle en dit ging hoogstwaarschijnlijk ook nooit gebeuren. Pijn deed het vuur hem echter niet. Hij had al vroeg herinneringen aan zichzelf midden in haardvuren, zonder te verbranden. Zijn kleding was vaak al van hem afgeschroeid tegen de tijd dat iemand hem vond en uit het vuur trok. Hij bleef er naar terugkomen, de veiligheid en de warmte van het vuur. Het was alsof vuur de enige constante factor in zijn leven was, naast het roven.