Sansa schreef:
Ik keek Thomas in zijn ogen aan, en voor ik het wist kwamen we met een klap in het water, door die klap knalde mijn hoofd tegen de rand van het vliegtuig. Ik greep de koffer van mij, en Thomas vast en Thomas hielp me uit het vliegtuig. Ik zag veel mensen dood naar boven drijven, terwijl ik naar boven zwom. Ik keek rond om te kijken waar Thomas was, maar ik zag hem nergens. Ik raakte in paniek en wilde naar beneden duiken om hem te helpen, maar iemand hielt me tegen. Ik probeerde me los te trekken, maar hij was te sterk. 'Stomme zak, door jou ben ik mijn vriend nu voor altijd kwijt.' zei ik, en voor ik het wist stroomde er tranen over mijn wangen. Ik wilde weer naar beneden duiken, maar die jongen trok me mee. Ik kon nog net op tijd een koffer van mezelf pakken. Waar hij me naartoe trok wist ik niet, het enige waar ik me mee bezig hield was dat Thomas er niet meer was. Hij was weg. Toen we op een eiland kwamen, zag ik een paar hutjes. Ik liep naar het water en ging zitten. Ik legde de koffers naast me en mijn hoofd in mijn knieën, ik kon het gewoon nog steeds niet geloven, en voor ik het wist stroomde er weer allemaal tranen langs mijn wangen. De jongen kwam naast me zitten 'Het spijt me...' zei hij zacht 'Wat is je naam?'
Ik wilde eigenlijk geen antwoord geven, maar het moest wel.
'Dorothy...' zei ik zacht
'Ik ben Matthew.'
Ik wilde nog iets zeggen maar ik zag iemand deze kant op zwemmen. Ik liep het water in en hielp hem het water uit, niet veel later kwamen er nog meer mensen het eiland op. Opeens schoot me te binnen dat ik nog een zakje snoep in mijn koffer had. Ik maakte mijn koffer open en haalde er een zakje snoep uit. Ik gooide het in het midden van de groep 'Wees er zuinig op.' zei ik terwijl ik het bos in liep. Ik begon takjes te verzamelen voor een kampvuur, ik liep steeds iets verder het bos in, iemand moest de buurt toch verkennen. Ik keek in het rond en na een tijdje lopen, zag ik een kleine bron. Hier konden we dus water halen, dacht ik terwijl ik weer een takje opraapte. Ik wilde verder lopen, maar voor ik het wist viel ik ergens in. Een harde gil verliet mijn mond. Ik zette mijn handen en voeten tegen de zijkant en begon naar boven te klimmen, maar het had geen nut. Ik kwam gewoon niet omhoog. Ik zakte neer op de grond en begon de takjes weer op te rapen. Dat werd wachten.
Ik keek Thomas in zijn ogen aan, en voor ik het wist kwamen we met een klap in het water, door die klap knalde mijn hoofd tegen de rand van het vliegtuig. Ik greep de koffer van mij, en Thomas vast en Thomas hielp me uit het vliegtuig. Ik zag veel mensen dood naar boven drijven, terwijl ik naar boven zwom. Ik keek rond om te kijken waar Thomas was, maar ik zag hem nergens. Ik raakte in paniek en wilde naar beneden duiken om hem te helpen, maar iemand hielt me tegen. Ik probeerde me los te trekken, maar hij was te sterk. 'Stomme zak, door jou ben ik mijn vriend nu voor altijd kwijt.' zei ik, en voor ik het wist stroomde er tranen over mijn wangen. Ik wilde weer naar beneden duiken, maar die jongen trok me mee. Ik kon nog net op tijd een koffer van mezelf pakken. Waar hij me naartoe trok wist ik niet, het enige waar ik me mee bezig hield was dat Thomas er niet meer was. Hij was weg. Toen we op een eiland kwamen, zag ik een paar hutjes. Ik liep naar het water en ging zitten. Ik legde de koffers naast me en mijn hoofd in mijn knieën, ik kon het gewoon nog steeds niet geloven, en voor ik het wist stroomde er weer allemaal tranen langs mijn wangen. De jongen kwam naast me zitten 'Het spijt me...' zei hij zacht 'Wat is je naam?'
Ik wilde eigenlijk geen antwoord geven, maar het moest wel.
'Dorothy...' zei ik zacht
'Ik ben Matthew.'
Ik wilde nog iets zeggen maar ik zag iemand deze kant op zwemmen. Ik liep het water in en hielp hem het water uit, niet veel later kwamen er nog meer mensen het eiland op. Opeens schoot me te binnen dat ik nog een zakje snoep in mijn koffer had. Ik maakte mijn koffer open en haalde er een zakje snoep uit. Ik gooide het in het midden van de groep 'Wees er zuinig op.' zei ik terwijl ik het bos in liep. Ik begon takjes te verzamelen voor een kampvuur, ik liep steeds iets verder het bos in, iemand moest de buurt toch verkennen. Ik keek in het rond en na een tijdje lopen, zag ik een kleine bron. Hier konden we dus water halen, dacht ik terwijl ik weer een takje opraapte. Ik wilde verder lopen, maar voor ik het wist viel ik ergens in. Een harde gil verliet mijn mond. Ik zette mijn handen en voeten tegen de zijkant en begon naar boven te klimmen, maar het had geen nut. Ik kwam gewoon niet omhoog. Ik zakte neer op de grond en begon de takjes weer op te rapen. Dat werd wachten.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 



15