Je hebt nog niet gereageerd op het forum.

Hier komen de laatste 3 forum topics te staan
waarop je hebt gereageerd.
+ voeg shout toe
Cool.dus.niet
Ik geef random sets weg, want vp bday!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.

Klik hier om een gratis account aan te maken en ik leg je uit hoe jij je eerste fans en popdollars verdient.
> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald.

Forum

ORPG < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
RPG ► I smell brains ► Schrijftopic
Rosalie33
Youtube ster



Noëlle

Tegen het donker kom ik aan bij het huisje. Het ziet er erg eng uit. Zo... Levenloos. Met mijn bijl in mijn handen geklemd loop ik langzaam richting de voordeur. Hier en daar zitten er wat bloedspetters op mijn kleding, gezicht, en mijn armen, wat komt doordat ik daarnet nog werd aangevallen door wat zombies. Ik tril nog steeds een beetje na, nog denkend aan de hoeveelheid doorboorde zombies die dood neervielen. Het waren er gelukkig maar drie, maar het voelt wel alsof ik er een stuk of twintig heb neergehaald. De laagstaande zon zorgt dat het huisje, ondanks de vele bomen hier, een warme uitstraling geeft. Oké, het mag er dan ook wel wat spookachtig uitzien omdat hier al een jaar geen leven is geweest, maar met de zon zo is het echt een plaatje. Mijn hand glijdt over de deurklink en ik voel dat de deur op slot zit. Natuurlijk, alsof mijn vader zo dom is om de deur open te laten. Ik weet nog altijd dat mijn vader de sleutel onder de deurmat schoof voor als hij wat later klaar was dan ik, dus ga ik op mijn hurken zitten en tast ik onder de deurmat. Na een paar tellen voel ik het koude metaal van de sleutel. Wanneer ik de sleutel heb en de deur open, krijg ik kippenvel. Ik ben hier al een hele tijd niet meer geweest, en het is best bijzonder dat ik mijn tijd hier mag gaan uitzitten, op de plek waar mijn vader ook zat op lange avonden. Ik trap mijn sneakers uit, hang mijn jas op en loop de woonkamer binnen. Het is echt alsof ik niet weg ben geweest. Er ontstaat een zwakke glimlach op mijn gezicht terwijl ik even om mij heenkijk. Er staat zelfs nog een paar schoenen van mij in de gang, namelijk mijn bruine laarzen die ik meestal aandeed als ik hout ging hakken. Mijn kleding zal hier waarschijnlijk ook nog wel liggen. Net voordat ik naar boven wil rennen, besef ik mij dat het toch verstandig is om alle ramen en deuren op slot te doen en de gordijnen te sluiten. Niemand mag weten dat ik hier zit. Straks verraad ik mijzelf nog als het licht hier 's nachts aanstaat... Ik zet die gedachtes maar gauw opzij en loop, zodra ik alles goed heb afgesloten, de trap op richting mijn kamertje. Ik doe de slaapkamerdeur open en voel een klein glimlachje opkomen. Het vertrouwde gevoel komt steeds meer terug. Langzaam loop ik richting mijn kledingkast, waar inderdaad nog wat kleding van mij in ligt. Gelukkig maar, want wat ik nu aan heb kan ik maar beter even wassen. Ik kleed mij uit en loop richting de badkamer. Ik denk dat ik zelf ook wel even een douche kan gebruiken.
Schoon en wel plof ik neer op de bank in de kleine woonkamer. Mijn kleding hangt ondertussen al aan het droogrek te drogen, dus dat komt mooi uit. Veel eten is hier niet in huis, maar in mijn rugzak zat nog het een en ander. Met een aantal kaarsen aangestoken en verspreid door de woonkamer, staar ik naar de televisie. Hij staat uit, aangezien ik nu geen behoefte heb aan het nieuws. Het zal wel allemaal gaan over de apocalyps en over de doden die zijn gevallen. Zuchtend kijk ik even naar mijn handen, die in mijn schoot rusten. Hoe zal het met Stephan gaan? Ik heb hem nog niet gezien, laat staan iets van hem gehoord. Tja, dat is ook wel logisch aangezien ik thuis moest blijven, en niet weg moest gaan. Natuurlijk is dit ook wel een "thuis", maar ik weet dat hij niet dit huis bedoelt. Hij bedoelt het huis in de stad. Het idee dat hij al gedood is komt ook steeds vaker terug in mijn gedachtes, hoe graag ik het ook wil verbannen uit mijn hoofd. Ik begrijp eerlijk gezegd nog steeds niet waarom hij mij alleen heeft gelaten. Hij weet dat er een verdomde apocalyps uitbreekt en verdwijnt dan gewoon? Hij wilt mij niet in gevaar brengen en wilt mij veilig thuis laten, maar dat vind ik juist gevaarlijk. Die zombies doen er alles aan om je huis binnen te komen en zullen je doden zodra ze de kans krijgen. Met z'n tweeën waren we veiliger, maakt niet uit waar we waren. Een traan rolt stilletjes over mijn wangen. Ik hoop echt dat het goed met hem gaat. Nu ik zo op de bank zit merk ik pas hoe moe ik ben na vandaag. Ik heb de halve dag door de stad en het bos gelopen richting dit huis, heb een aantal zombies vermoord en ben mijn broer kwijtgeraakt. Niemand kan mij wijsmaken dat het morgen nog erger gaat worden. Gapend kom ik overeind en blaas ik de kaarsen één voor één uit, maar ik laat de kandelaar branden. Ik neem de kandelaar en loop naar boven, richting mijn slaapkamer. Ik weet niet of het heel verstandig is om in mijn bed te slapen, maar als het goed is komen de zombies niet zo diep in het bos. Want ja, we zitten nu echt bijna midden in het bos. Ik zet de kandelaar op mijn nachtkastje neer, kruip onder de dekens en blaas hem vervolgens uit. Na een lange tijd te hebben gemaald over alles wat er vandaag is gebeurd, val ik in een onrustige slaap. 
Dauntless
Wereldberoemd



Het leek hem het slimste om niet te voet, maar met de jeep te gaan. Ze waren ze niet enkel sneller, ze waren ook beter beschermd dan wanneer ze te voet zouden gaan. Nu hoefde hij geen munitie te verbruiken en kon gewoon over de zombies heen rijden. Samen met zijn broer zette hij koers richting de universiteit. Zijn vader zou er vandaag les geven, misschien had hij sporen achtergelaten waaruit Ezra kon afleiden waar hij zich nu bevond. De reis duurde langer dan verwacht. Op de weg stonden achtergelaten auto's, de stoelen besmeurd met bloed. Het was duidelijk dat velen halsoverkop waren vertrokken, op zoek naar een veilige plaats, een plaats die niet bestond. Dit virus verspreidde zich over de hele wereld. Binnenkort zou er geen woud, eiland, gebergte of woestijn niet bewandeld worden door zombies. Mensen zouden uitsterven en de doden zouden blijven leven, misschien voor eeuwig, misschien tot een nieuw sterker wezen hun plaats zou innemen. Ezra hoopte dat er ergens te wereld een stad of land voorbereid was. Ergens een plaats die veilig was, waar de mensheid kon blijven bestaan. Hij zou zijn ouders vinden en dan zouden ze daar samen heengaan. Moest hij deze plaats voor hen vinden, dan zou hij Benjamin daar achterlaten. Hij wilde niet gescheiden worden van zijn kleine broer, maar als de jongen een kans had op veiligheid dat zou Ezra er alles aan doen om hem die te geven. Dat hij zijn leven waagde was al erg genoeg. 
De universiteit lag er verlagen bij. Ook hier waren tekenen van op de vlucht geslagen mensen duidelijk. Ezra twijfelde, misschien was het veiliger Benjamin in een totaal vergrendelde auto achter te laten, maar wie weet had één van die zombies iets om het raam te breken en twee paar ogen zagen altijd meer dan één. Hij nam zijn broer mee en betrad het gebouw. Muren en gangen waren besmeurd met bloed. Tergend langzaam baanden ze zich een weg naar hun vaders kantoor. Meer dan eens moest Ezra een schot lossen en zelfs zijn broer redde hem een keer door zijn mes in het hoofd van een zombie te plantten die hem was ontgaan. Het kantoor van zijn vader was een totale ravage. Ezra keek naar buiten. Ze zaten op de eerste verdieping, maar onder hen was een plat afdak. Indien nodig zouden ze via het raam kunnen vluchtten. Hij deed deur op slot. Alle losse papieren, het zou nog even gaan duren voor hij in deze chaos iets nuttigs vond. Hij gooide zijn broer een fles water toe en een paar boterhammen die hij voor hun vertrek had gesmeerd. Ze zouden hier de nacht doorbrengen en Ezra wilde voor hij aan zijn conserven maaltijden begon eerst het voedsel opgebruiken dat na een tijd zou vervallen.
YukiMaci
Youtube ster



Yuki Maci:

Het was donker en ze was verdwaald. "Hoe ben ik hier ins hemelsnaam beland?" Was de vraag die zich continue herhaalde in haar hoofd.
"Hoe ben ik hier beland?"
Waar ze ook keek zag ze bomen, struiken, hier en daar een klein dier, maar nergens enig teken van mensen. Het was enkele dagen geleden dat ze noodgedwongen gevlucht was uit haar ouderlijk huis. Het beeld van haar vader, of wat er nog van hem over was, die haar het mes reek staat gebrand op haar netvlies.
Niet aan denken.
Ze hoorde iets brullen. Bang dat het weer een zombie was, klom ze snel in een boom. Op het moment dat ze het gevoel had dat ze op een veilige hoogte zat, keek ze rond. Ze kon niks zien, maar het brullen bleef maar aanhouden. Het ene moment harder, dan weer zachter. Nogmaals keek ze rond in het bos, voor ze besefte dat het gebrul uit haar maag kwam. Ze sprong uit de boom, haalde haar mes uit haar zak en begon te sluipen.
"Tijd om iets te eten."
Ze ging op zoek naar een beekje, een konijn, bosbessen, wat er ook maar te vinden was. Het was doodstil in het bos.
Waarschijnlijk waren alle vogels ook gevlucht.
Na wat voelde als een uur rond te dwalen, hoorde ze iets stromen. "Eindelijk!" Riep ze uit, luider dan de bedoeling was. Ze rende naar het geluid, terwijl ze haar haar in een knot stak met het elastiek om haar pols en zodra ze het beekje zag, sprong ze erin. Het maakte niet uit hoe diep het water was, het idee dat er mogelijk vis was, was genoeg om haar vooruit te drijven.
Daarbij klonk een koel bad ook niet erg verkeerd.
Ze zwom een tijdje in het water, tot ze bij een versnelde stroming terecht kwam. Bij de stroming voelde ze iets glibberig langs haar enkels glijden. Ze begon met haar mes onder water, rondom haar benen te steken. Ze voelde dat ze een keer haar in haar scheen sneed, maar toen ze een vis aan het oppervlakte zag verschijnen kon ze zich daar geen zorgen om maken.
Snel greep ze de vis, voordat deze meegesleurd zou worden door de stroming en zwom naar de kant. Direct maakte ze een bedje van bladeren, waar ze de vis op legde.
Ze luisterde, maar het bos was nog steeds stil. Dit was genoeg zekerheid om even te ontspannen en te kijken wat ze gevangen had. Het was een kleine makreel. Ze moest denken aan de kampeer tripjes met haar ouders. Wat was ze blij wanneer ze een visje gevangen had! Soms hing haar moeder een vis uit de viswinkel aan haar haakje, wanneer ze dacht dacht dat ze niet keek. Ze wilde er nooit wat van zeggen, het was een leuke traditie geworden.
Een traditie die ze nooit meer zal ervaren. Weer flitste het beeld van haar vader, met het mes, door haar gedachten. De gil van haar moeder, terwijl ze in tweeën werd gescheurd.
Er ontsnapte een snik. Ze stond op en ging op zoek naar een aantal takjes, waar ze een vuurtje van maakte om de vis op te bakken. Er was geen tijd om te huilen.
Tim
Minister of Pop



Carlos:

Het bos leek wel oneindig, totdat we opeens een bekend stukje stad tegen kwamen, het was een stad die precies 20,7 kilometer weg lag van mijn dorp. Ons dorp. Dat had ik een aantal maanden geleden nog in de krant gelezen. De stad had toen zijn 'verjaardag'. Iets van honderd jaar ofzo. Ik had daar een goede vriendin van mij. We zaten samen op de lagere school, maar toen verhuiste ze, omdat haar ouders gingen scheiden. Ik wist dus precies waar hier voedsel te vinden was. Als het gevonden wil worden tenminste.

We liepen de Wallmart binnen, ik voorop, Greg linksachter me en Cece rechtsachter. De deuren stonden open, dus ik was  zeker niet de eerste. "Hopen maar dat de vorige mensen zo gul waren om wat voor ons over te laten" mompel ik met enige ironie. Humor was hier ver te zoeken in deze situatie, maar toch probeerde ik er een positieve draai aan te geven. Anders willen Greg en Cece al helemaal niet meer verder leven. "Niet geschoten is altijd mis" zegt Cece die mij stiekem toch wel verstaan heeft. Zij is het soort meisje wat oren van een kat heeft. Ze hoort je altijd en luistert je gesprekken af. Zo had ze een keertje Greg aan de telefoon horen zeggen dat hij wel eens rookt. Alsvolgt had ze hem gedreigt het te vertellen, tenzij hij haar een keertje meenam naar de schietbaan. Ik weet dit, omdat ik eigenlijk een soort derde ouder ben van hun. Maar dan zonder de verantwoordelijkheid op hun en ik zie mijzelf wel als een redelijker persoon dan onze ouders. Maar nu is het toch wel anders, nu heb ik wel verantwoordelijkheid voor hun en het zuigt. Ouder zijn is echt lastig. Je denkt niet meer voor een, maar dan ineens voor drie.

Greg wilde vooruit lopen, maar ik greep hem bij de achterkant van zijn jas en haalde zijn rechteroor naar mijn mond en fluisterde "waar denkt meneer heen te gaan?" Waarop hij geschrokken terug kijkt. Na een fractie van een seconde verandert zijn blik. Alsof hij bij zichzelf denkt dat boos kijken helpt. wanneer hij zijn mond open trekt onderbreek ik hem en zeg hem dat ik voorop loop en dat hij achter moet lopen en even op Cece moet letten. "Ik ga kijken voor nuttige artikelen en voedsel, blijf kalm, doe geen rare dingen en Greg heeft nu even de leiding. Je moet naar hem luisteren, oke?" Fluister ik naar Cece terwijl ik door mijn knieen zak en het verhaal extra duidelijk maak met gebaren. Ik merk nu pas dat ik haar gedraag alsof ze zes is. Maar ik kan er nou eenmaal niks aan doen dat onze prinses zo klein is, dan moet ik wel even zakken om op haar hoogte te zijn. Ze knikt zacht en grijpt de hand van Greg.

Wanneer ik verder de winkel inloop denk ik bij mezelf 'here we go'.
Anoniem
Landelijke ster



Minutenlang bracht ze ijsberend door in Anthony's kamer. De woede over zijn actie werd naarmate de tijd verstreek groter, net als de wanhoop en frustratie. Ze had er geen idee van dat hij hun 'ruzie' zo op zou vatten, want hoe kon zij nou weten dat hij alles als bedreiging zou zien? Het noodlot was toegeslagen en alles wat hij in zijn hoofd kon halen, was haar achterlaten in hun huis om zich vervolgens te wagen op de straten waarvan bekend was dat het levensgevaarlijk was. Had hij dan echt een doodswens? Soms begon ze zich werkelijk af te vragen hoe hij familie van haar kon zijn. Toch stopten haar bewegingen, wetende dat ze hem niet zomaar in zijn eentje erop uit kon laten gaan, en gaf ze met veel gegrom toe om hem te achtervolgen.
Zijn obsessie met vreemde wapens had ze altijd al gehaat. Ze vroeg zich af wat hij ermee moest en boven alles wat hij er in hemelsnaam zo interessant aan vond. De Mace, zoals Anthony het altijd noemde, werd het wapen aan de muur waar haar blik onverwachts bij bleef hangen. Hij maakte ze elk met eigen hand waardoor ze hem vaak voor gek had verklaard, maar kwam het nu niet juist van pas? Ze kon moeilijk onbewapend de buitenwereld in gaan. Daarbij had Madison geen idee of ze überhaupt een andere keuze had dan het te gebruiken. Haar vader's handpistool wist ze vanuit een van de lades van zijn bureau te halen, al wist ze goed dat ze er weinig aan zou hebben. Ze had er geen verstand van hoe ze een kogel ermee af moest vuren, laat staan de munitie die ze ervoor nodig had. Het over haar hart verkrijgen om het achter te laten kon ze daarentegen niet, sinds het zijn dierbaarste bezit was geweest. Ze vond het onmenselijk om een van de enigste aandenkens aan haar vader te verwaarlozen. Wat aarzelend nam ze het pistool dan ook in haar handen en liet ze deze na het even uitvoerig bekeken te hebben, in een rugzak glijden. Veel tijd nam Madison verder niet om spullen in te pakken. Op een paar blikken voedsel, flesjes water en wat kleding liet ze alles voor wat het was. Ze had er genoeg vertrouwen in om weer terug te keren met haar broer aan haar zijde.
De mace, die zij zag als een of andere vreemde metalen honkbalknuppel, pakte ze gehaast weg van zijn collectie. Haar gedachten gingen niet uit naar de reactie van Anthony die ze kon verwachten zodra hij doorhad wat ze 'gestolen' had. Delen was tenslotte nooit zijn sterkste kant geweest. Vaker had hij haar duidelijk gemaakt dat ze van zijn kamer weg moest blijven, maar nu vond ze dat hij er geen zeggen meer over had. Hij was degene wie dacht weg te moeten vluchten, toch? Alsof ze er nooit geweest was legde ze de rest van zijn wapens goed. De rugzak slingerde ze hardhandig over haar schouders en na nog een laatste keer rondgekeken te hebben, klom ze met de mace in haar hand geklemd het raam uit.

{the mace}
Anoniem
Wereldberoemd



Oliva ~

Na mijn ontwaak in de boom van mijn bewusteloos zijn, ben ik eindelijk terug wakker. Het is dag licht er is lawaai onder me. "een zombie" zei ik stil. Rustig pak ik m'n geweer en schiet het neer. Ik keek even rond me heen in de verte zie ik allemaal huizen. Maar ik zie een persoon uit een raam klimmen. Ik nam m'n geweer om te kijken wie of wat het is. "een persoon..." zei ik stil. Langzaam kruip in uit de boom en ren even een stukje verder tot ik iemand tegen kom. "Ik ben uitgeput ik kan dit niet meer, het spijt me papa" zei ik bang en viel op m'n knieën. Sinds dat m'n papa overleden is voel ik me soms sterk maar ook erg zwak, ik miss hem zo erg dat zijn knuffel eens kan gebruiken. Maar ik stond toen gelukkig terug op om door te lopen tot ik ergens een veilige plek vind om even te verblijven " nog een klein beetje door lopen en dan keer ik terug naar de bunker want het word terug bijna donker" zei ik maar. Na 1 uur uitrusten en zoeken liep ik maar terug diep in bos voor naar de bunker te gaan.
Rosalie33
Youtube ster



Noëlle

De volgende ochtend schiet ik met een ruk overeind. Mijn voorhoofd is nat van het zweet en mijn handen trillen ietwat. Kort sluit ik mijn ogen weer als ik mij besef dat het maar een nachtmerrie was. Langzaam komt mijn adem weer op een normaal tempo terecht en kan ik dus rustig mijn bed uitstappen. Schuifelend ga ik naar het raam toe in mijn kamer. Het schemert nog een klein beetje, maar het zal niet lang meer duren tot de zon opkomt. Opgelucht dat ik geen zombies, bloed of lijken zie, loop ik naar de badkamer toe. Ik kan nog steeds niet geloven wat er gisteren allemaal is gebeurd. Het ging ook veel te snel. Het ene moment zit je rustig op je bed een boek te lezen, en op het andere moment sla je op de vlucht omdat zombies proberen je huis binnen te komen... Het koude water dat ik in mijn gezicht gooi zorgt ervoor dat ik gelijk wakker ben. Ik werp een snelle blik op mijn spiegelbeeld, en tot mijn grote verbazing zie ik er niet vermoeid uit of zo. Gelukkig maar, want ik heb mijn energie nog wel nodig. Niemand weet hoe lang dit nog gaat duren, dus moet ik rustig aan doen met de voorraden die ik heb en zorgen dat het niet opvalt dat ik hier zit nu. Een knorrend geluid vertelt mij dat ik best trek heb in iets. Ik sla mijn armen om mijn buik heen en loop de trap af. Vanaf hier zie ik de rugzak al liggen op de grond. Door het schemerlicht zie ik niet alles in de woonkamer, wat best gevaarlijk is. Maar het feit dat de deur niet open is gebroken en dat er geen glasscherven liggen, zegt mij al dat er niemand binnen is gekomen vannacht. Ik hurk neer bij mijn rugzak en kijk even wat ik qua eten erin heb zitten. Ik heb nog drie boterhammen erin zitten, een appel, en nog wat kleine dingetjes. Het is niet veel, dus moet ik er zuinig mee omgaan. Ik pak een boterham uit het zakje en stop de rest weer terug in mijn tas. Met de boterham in mijn handen loop ik weer terug naar mijn kamer, waar ik hem rustig opeet en mij vervolgens aankleed met de kleding die ik gisteren ook aan had. Ze zijn al gewassen, en ik heb geen zin om wat nieuws te pakken nu. Mijn haar doe ik simpelweg in een staart op mijn hoofd, zodat het niet in de weg gaat zitten. Ik ben namelijk van plan om wat planten en bessen te gaan verzamelen. Het klinkt echt idioot, maar er zijn genoeg eetbare planten en bessen in dit bos te vinden. Ik gooi mijn rugzak over mijn schouder heen, stop mijn mes en bijl op de plekken waar ze horen en loop vervolgens naar buiten toe.
De eerste zonnestralen branden al gelijk op mijn huid. Ik kijk door het bladerdak heen naar boven en zie dat de lucht nog wat rozig is. De paar zonnestralen verdwijn algauw weer naarmate ik richting een wat begroeider stuk loop. Ik moet wel rustig doen en proberen om niet op te vallen. Er zal wel niemand meer zijn hier, aangezien ik ontzettend diep in het bos zit, maar alsnog. Straks is er wel iemand...
Na een klein kwartiertje ben ik aangekomen op de plek waar mijn vader en ik vroeger wel eens wat planten plukten voor een kruidensoep of iets dergelijks. Een flauwe glimlach verschijnt er op mijn gezicht als ik eraan terugdenk. Al mijn kennis over de natuur heb ik aan hem te danken. Toen hij mij dit alles leerde, vond ik echt niet belangrijk. "Ik heb het later toch niet nodig pap!" Was een maar al te bekende uitspraak van mij. Mijn vader zei dat ik beter maar kon opletten omdat het misschien nog wel eens van pas zou komen als ik later een gezinnetje zou hebben en een kruidensoep wilde maken. Ik ben blij dat ik gewoon heb opgelet tijdens zijn lessen, want nu heb ik er zeker profijt van. Zuchtend laat ik mijn vingers over de bladeren glijden, totdat ik bij een trosje met bessen aankom. Voorzichtig haal ik het trosje van van de struik af en bekijk ik het even. Dit zou mijn leven nog eens kunnen redden tijdens deze apocalyps. 
Dauntless
Wereldberoemd



Ezra overliep document na document, papier na papier. De meerderheid bevatte wetenschappelijke teksten en onderzoek, interessant, maar op dit moment totaal waardeloos. Ezra prevelde een schietgebedje toen hij de laptop van zijn vader aanzette, hopend dat deze nog genoeg batterij had. Eindelijk vond hij iets nuttig tussen zijn e-mails. Overheidsinstanties hadden hem eerder al gevraagd mee te werken aan een geheim onderzoek. Zijn vader had dit afgewezen, maar nu waren ze hem en zijn moeder toch komen halen. De mail zelf bevatte geen locatie, maar Ezra wist wel de plaats van verzending te achterhalen. Hij betwijfelde of hij zijn ouders daar zou vinden, maar het was de enige aanwijzing die hij naar hen had. 
De nacht brachten ze door in het kantoor van hun vader. Meer dan eens klonk het geluid van nagels of vuisten op de deur, maar niemand of niets wist het slot te forceren en binnen te raken. De volgende ochtend baanden ze zich een weg naar de laboratoria van de universiteit. Daar begon Ezra met het brouwen van enkele chemische wapens en drugs die hij zou doorverkopen of ruilen. Hij moest snel werken, steeds opmerkzaam voor zijn omgeving. Het was niet makkelijk en duurde veel langer dan gewoonlijk. Uiteindelijk had hij een kleine voorraad. Mochten ze onderweg een apotheek tegenkomen zou hij zien of hij daar eventueel stoffen voor een volgende lading kon vinden. 
Toen ze vertrokken richting het adres dat Ezra op een papier had neergepend, wachtte hen een aangename verrassing. "Lump!" riep zijn broer en de hond kwam naar hen toe gerend. "Heb je ons hier helemaal naartoe gevolgd? Wat ben je toch een brave hond." Ezra had de honden met spijt in zijn hart achtergelaten. Het waren gewoon nog eens extra monden te voeden. "Als we Lump meenemen dan moet Rump ook mee." Bij het noemen van de naam van hun andere hond begon Lump zachtjes te janken. Ezra legde zijn hand op zijn broers schouder. "Daar is geen tijd voor Benjamin. We moeten zuinig zijn op bezine, geen tijd verliezen en meteen doorreizen." Met tegenzin nam zijn broer samen met Lump plaats op de achterbank. Tijdens de rit viel hij in slaap.
Het leek Ezra het slimste om grote wegen te vermijden. Ze waren maar met zijn drieën, wie weet waren er bendes die hun auto wilden stelen en hen voor dood achterlieten. Zo kwam hij uiteindelijk in een woud terecht, gelukkig was de jeep aangepast aan de bospaden. Hij parkeerde zich langs de kant en bekeek de kaart, onzeker waar ze exact waren.
YukiMaci
Youtube ster



Yuki Maci

Ze schrok wakker van het een gloeiende amber, die van het laatste smeulende hoopje takken op haar buik belande. Het begon langzaam aan dag te worden, zonder het te beseffen was ze in slaap gevallen. Een gevoel van geluk overviel haar. Er waren geen zombies geweest. Hopelijk zouden die een aantal uur weg blijven, zodat ze op een beschutte plek in de buurt zou kunnen vinden.
Nog enigszins vol van de vis, stond ze op, rekte zich uit, controleerde of er niets miste en of alles in orde was. Dat was het moment dat ze een vrij diepe jaap op haar rechter kuit opmerkte. Voor ze iets zou gaan doen, moest ze die zien te verbinden. De geur van het bloed zou alleen maar meer zombies aantrekken. Ze liep naar het water, om de opgedroogde bloedsporen van haar been te wassen.  Een eindje verderop zag ze nog twee vissen liggen met een gat door de romp. Ze liet haarzelf toe om zacht te lachen.
Blijkbaar had ze meer vissen geraakt dan ze zag.
Ze begonnen al te stinken, maar ze wist niet hoe groot het bos was. "Als je het lang genoeg bakt, dan is alles eetbaar." Herinnerde ze haar vader zeggen. De gedachte aan zijn stem maakte haar verdrietig. Het werd steeds moeilijker om de stemmen van haar ouders voor de geest te halen. Nog even en de gezichten zouden ook verdwijnen.
Alles ging zo snel. De gil, het mes en direct vluchten. Als ze deze nieuwe wereld zou overleven, dan zou ze ooit terug naar huis gaan voor een foto en een degelijke begrafenis regelen voor haar ouders. Of wat er nog van ze over zou zijn.

Ze trok een lang blad van het riet uit de grond en knoop dit om haar kuit. Dat moest voor nu maar genoeg zijn. De twee vissen nam ze mee en ze ging weer lopen, op zoek naar een schuilplaats. Ze hoopte heel erg dat ze iets, of een levend iemand vóór het donker zou vinden.
Tim
Minister of Pop



Carlos:

Ik loop door het eerste gangpad heen en moet goed kijken, want de lampen zijn bijna allemaal defect. Daarbij moet ik goed opletten voor zombies, want in dit licht spot je ze waarschijnlijk veel te laat, en dan is het einde oefening. De spullen in de eerste 3 paden waren allemaal of leeg of onnodig. Toen ik bij de 4e gangpad beland was, zag ik het achterhoofd van een zombie een paar meter verder staan. Met een enorm vies geluid draait hij zijn hoofd en zonder te knipperen schuift hij dichterbij. 'Snel! Vindt een object om je heen om hem te doden!' denk ik bij mezelf. Hondenbot, tennisbal, voederbakje, Hondenriem, Hondenmand. 'De riem!' schiet me te binnen. Ik grijp de verpakking en scheur de riem uit het plastic. Ik spring op de zombie en probeer hem te wurgen met de riem. Paniekerig kijkt hij om zich heen en hij zakt op zijn knieen om daarna voorover met zijn hoofd op de grond te vallen.

Ik verlaat gelijk het 4e pad, omdat daar alleen maar dierenartikelen te vinden waren. Daarna kom ik bij de huisartikelen en daar ben ik blij om, want het is al een tijdje dat ik Greg en Cece alleen heb gelaten. Ik begin een beetje bezorgd te worden. Ik vind een rugzakje en stop daar wat handige spullen in voor de toekomst, zoals een zaklamp, een zak brood die ergens in een schap verstopt achter een pak toiletpapier stond, een flesje water en ga zo maar door.

Mijn idee was om in totaal 3 rugzakken te hebben, zodat iedereen wat meedraagt en dat we meer spullen kunnen meenemen. Maar dat idee werd verstoort toen ik gegil hoorde wanneer ik een net een tweede rugzak wilde grijpen. Ik herken de gil, Cece. Ik sprint naar het begin van de winkel en zie een grote groep jongens van mijn leeftijd Cece en Greg naar buiten sleuren. Ik probeer er achter aan te rennen, maar het was al te laat. De auto's reden weg. Ik ving nog snel een glimp op van Cece die op het achterraam van de auto sloeg. Binnen vijf seconden waren de auto's weg.

"shit!"
Anoniem
Landelijke ster



Koud metaal werd er in haar handen geklemd. Het gesleten stuk tape schuurde over haar handpalm, die ze zo bewoog dat het wapen enkele rondes draaide in haar rechterhand. Haar blik bleef intussen strak voor haar uit gericht, afwezig maar absoluut niet onoplettend. Elk detail, elk voorwerp en elke beweging detecteerde ze grondig. De wezens op de straten vreesde ze net zoals elkander in de staat dat deed. Ze was bang voor wat komen zou, wat haar kon overkomen en misschien zelfs dat haar laatste uur zojuist aangebroken was. Niemand kon weten wat er verscholen zat achter de bomen die haar omringden. Elke stap die ze zette liet haar meer wegzinken in haar gedachten over hoe de toekomst eruit zou zien.
IJzige windvlagen trokken langs haar lichaam, een spoor van kippenvel achtergelaten op haar blote huid. Ze huiverde van de kou, maar uit koppigheid weigerde ze te zoeken in haar rugtas naar de oversized sweater. Mensen hadden velen malen meer te verduren dan de lage temperatuur in de buitenlucht en eveneens was ze met andere dingen bezig. Het gegrom van de doden werd angstaanjagend luid in het woud. Madison keek wantrouwig om haar heen, de mace abrupt stilgehouden om zich voor te bereiden op de aanval. Haar ogen scanden de omgeving in een fractie alsof ze zojuist midden in het oorlogsveld was beland.

Een stuk of twee minuten was het stil gebleven in het verlaten bos. De naam van haar broer verduidelijken door te schreeuwen vertikte ze, denkend dat het haar locatie zou verraden. De zwijgzaamheid gaf haar tenslotte een indruk die haar voor geen meter aanstond. Het was er stil, te stil, om er op haar gemak de weg voort te zetten over het half-weggevaagde bospad. Haar knokkels zagen inmiddels wit van de kracht die ze op het metalen wapen had gezet. Haar vingers trilden op een snelheid dat ze het onmogelijk kon negeren. Angstig keek ze rond tot ze dan eindelijk de plaats van het lawaai gevonden leek te hebben. Vanachter een van de grote, hoge boomstammen kwam de schim vandaan waar ze op zat te wachten.
Haar blikken werden kil, toegekeken hoe het wezen naar haar toe strompelde. Moeizaam bracht het zichzelf al slepend vooruit over de drassige bosgronden. Een grote hoeveelheid bloed kwam vrij vanuit de benen van iets wat leek op een volwassen man, stromend langs zijn gescheurde kleding. Zijn knieschijf leek er haast open en bloot te liggen, al kon ze haar aandacht niet weghouden van de snede in zijn nek. De dikke rode vloeistof die zich er had verzameld liet haar walgen. Druppels gleden over zijn al te bleke huid en gaven het een indruk van een groot bloedbad. Een bloedbad die degene geheel met zijn eigen handen had verricht, enkel om de wereld te kunnen verlaten. Zoals zij het zag had de onbekende persoon het te snel opgegeven.
Genadeloos sloeg ze de knuppel tegen het wezen. Keer op keer, ongeboeid over het vrijgekomen bloed dat haar kleding bespatte. Welke plekken ze raakte had ze geen idee van. Haar gedachten stonden op nul: het enige instinct wat er voorkwam was de drang om door te blijven gaan tot er geen beweging meer werd gemaakt. Tot het lijf levenloos op de grond onder haar voeten weg lag te rotten en ze de zekerheid had dat het geen bedreiging meer vormde. Sindsdien kon ze niet meer dan ongelovig staren naar de schade die ze aangericht had.

"Goodnight."



{ zonder de Minnie Mouse oren tho ;p }
Fem
Popster



Aaron ~

Het was koud. Ik hoorde de wind langs mijn oren suizen. De natte takjes kraakten onder mijn versleten All Stars. Nog even en ik zou instorten, ik kon het eigenlijk allemaal niet meer aan. Ik wilde weer terug naar huis, zonder zombies tegen te komen of lijken met hun eigen organen naast zich. Ik wilde niet meer afhankelijk zijn van hoe het weer mijn omgeving beïnvloedde en een fijn warm bed hebben. Ik wilde dat alles weer was zoals eerst. Nog maar één dag was ik op pad en nu al ging ik kapot. De enige reden waarvoor ik door zou gaan, was om wraak te nemen op de zombies voor het vermoorden van mijn beste vriend. Maar hij was dood, dus wat kon ik er eigenlijk aan doen? Ik was compleet nutteloos en waarschijnlijk zou ik dat in de rest van deze apocalyps nog blijven.
Verzonken in mijn gedachten, met mijn jas opgetrokken tot aan mijn neus, liep ik door, terwijl ik af en toe een schop tegen een boom gaf uit woede. Ik bleef doorlopen tot er opeens een vreemde geur door mijn jas mijn neus binnen. De geur van... brood? Maar waar brood was, was een oven. En waar een oven was, was een huis! Ik versnelde mijn pas en liep in de richting van waar de geur vandaan kwam. Ik kwam uit op een klein dorpspleintje. In het midden van het pleintje stond een klein houten podium. Vanuit alle wegen waar het pleintje op aansloot kwamen mensen aanlopen. Ze keken allemaal voor zich met dezelfde bange uitdrukking op hun gezicht. Ik mengde me in de mensenmassa en wachtte af tot iemand op het podium kwam. Diegene bleek, na enkele minuten gespannen wachten, een kleine meneer te zijn met klein wit baardje. Hij droeg een gouden ketting die eigenlijk te groot voor hem was, als teken van zijn burgemeesterschap. Ook hij had weer die bange blik. Hij begon te praten. Verder was iedereen op het plein stil. Als de burgemeester een korte pauze hield tussen zijn woorden kon je een speld horen vallen. Iedereen luisterde aandachtig naar wat hij te zeggen had. De burgemeester vertelde dat, omdat de noodtoestand was uitgeroepen, al het eten in het dorp moest worden ingeleverd en alle mensen naar één veilige plek moesten gaan. Daar zal elke dag het eten verdeeld zijn over alle mensen. Uiteraard kregen de mensen die meer betaalden, meer eten. Zelfs als zij minder eten hadden ingeleverd. Ongelovig keek ik om me heen. Hoe konden mensen hier in geloven? Zombies komen naar plekken met meer mensen, waarom zou de burgemeester dan alle mensen op één plek willen hebben, samen met al het voedsel in heel het dorp? Maar de mensen waren hongerig en wanhopig om te overleven. Ze vertrouwden hun burgemeester, ook al was het een oplichter. De burgemeester was nog volop in zijn verhaal, totdat zijn toespraak opeens werd verstoord door een gil achterin de menigte. We werden omsingeld door zombies. Er brak paniek uit. De burgemeester probeerde de mensen te kalmeren, maar ik zag een glimlach op zijn gezicht. Hij was helemaal niet bang, hij wilde de mensen niet kalmeren en het maakte hem waarschijnlijk niets uit als iedereen dood zou gaan. Ik durfde te wedden dat hij de zombies hierheen had gehaald.
Anoniem
Wereldberoemd



Olivia ~

Nog altijd onderweg naar de bunker. Het begint koud te worden maar ik heb m'n jas laten liggen in de bunker dus ik moest maar beetje lopen. Na even te lopen ben ik eindelijk terug maar er liepen zombie's er rond dus ik moest ze afleiden om terug in de bunker te kunnen gaan. Het is eindelijk gelukt om de zombie's kwijt te krijgen. Langzaam viel ik terug in slaap. Een dag later werd ik terug wakker van de schrik. "Ik heb je nodig papa..." zei ik triest. Ik stond op en nam al m'n spullen terug in m'n rugzak. Keek heel even rond me heen of ik alles mee had om te vertrekken " ik kom nog terug papa ik kom nog terug..." zei ik stil. Liep rustig naar de deur heen om te vertrekken zag ik m'n teddybeer daar liggen. Die stak in snel in m'n rugzak en sloot de bunker achter me. Snel begon ik te lopen om verder rond te gaan en door te gaan met m'n leven.Na een lange tocht besloot even ergens neer te zitten om m'n ontbijtreep te eten. "Ik voel me uitgeput" maar toen liepen er zombie's langs. Ik stak me snel weg om niet in aanraking te komen met de zombie's " ik heb geen zin om te vechten of te vluchten van jullie" dacht ik...
Rosalie33
Youtube ster



Noëlle 

Nadat ik de struik half heb kaal geplukt, kijk ik even wat ik heb verzameld. Het is al aardig wat, en dat van maar één struik. Met een kleine glimlach kijk ik om mij heen. Er zijn er nog zoveel, dat ik hier serieus van kan leven als al het eten echt op is. Ik heb geluk dat er geen zombies zijn op deze plek, anders was ik er misschien niet meer geweest. Zo mag je niet denken, Noëlle, denk ik bij mijzelf. Je kan je prima redden in dit soort situaties. Ja, dat is wel zo. Wanneer ik alleen ben kan ik het best overleven, zoals nu eigenlijk. Daarom deed ik vroeger op school ook niet vaak mee met groepsprojecten. De docenten drongen meestal aan dat het goed voor mij was om eens met een groepje mee te doen, aangezien ik dan kon zien hoe makkelijk het was als je het werk verdeelde, maar ik bleef maar nee zeggen. Oké, het was inderdaad veel werk als ik het in mijn eentje deed, maar ik had daar nooit zoveel problemen mee. Ik wist van mijzelf dat ik het nooit fout deed, en als je met een groepje werkt ben je deels afhankelijk van hoe de rest presteert. Ik heb eerlijk gezegd ook geen behoefte aan een groep mensen om mij heen. Stel nou dat ik nu in een groep met tien anderen zou zitten of zo, hoe zou dat dan gaan? Ik ben bang dat we dan veel meer opvallen dan wanneer je in je eentje bent. 
Na een tijdje kom ik weer bij een andere struik. Dit keer is het een bramenstruik. Ik haal een plastic zakje uit mijn tas en bekijk de bramen even. De meesten zijn al rijp zie ik, dus pluk ik ze en stop ik ze vervolgens in het zakje. Af en toe kijk ik om mij heen als ik bijvoorbeeld wat bladeren hoor ritselen, maar besef mij dan ook gelijk dat het de wind was of een eekhoorntje. Als ik, na een hele tijd, genoeg bramen, hazelnoten, wilde aardbeien en nog wat van dat soort planten heb verzameld, loop ik met een grote boog richting het huisje terug. Onderweg kijk ik of ik nog iets nuttigs zie, aangezien je nooit teveel eten kan hebben in een situatie als deze. Ik ben aardig ver van het huisje, en merk dat ik lichtjes tegen de rand van het woud zit. Dit is niet goed, hier moet ik nu echt niet zijn. Ik slik kort en kijk vervolgens om mij heen. Wanneer ik de motor van een auto hoor afdraaien blijf ik doodstil staan. Een paar tellen blijf ik luisteren, hopend dat het niet hier in de buurt was. Als ik eventjes niks meer hoor, besluit ik om mij langzaam om te draaien en met langzame stappen richting het huisje te lopen. Voor de zekerheid haal ik mijn bijl uit mijn riem, aangezien ik nog wel eventjes moet lopen nu en ik het niet echt vertrouw hier.
Dauntless
Wereldberoemd



S'nachts hielden ze afwisselend de wacht, Ezra vaker dan zijn broer, omdat hij de oudste was. Het voordeel aan een bos, was dat er weinig mensen woonden. Zombies werden er niet tot aangetrokken en ontstonden er ook minder snel dan in steden. Toch bleef het risico op een aanval altijd bestaan en moesten ze op hun hoede blijven. Ezra werd gekweld door nachtmerries. Steeds zag hij zijn broer of ouders een horde zombies die op hen af kwam redden. Ezra schreeuwde dat ze moesten lopen, maar ze bleven doodstil staan. Misschien zou hij hen kunnen redden door zichzelf in gevaar te brengen en naar hen heen te lopen, maar telkens opnieuw koos hij ervoor zijn rug naar hen te draaien en het hazenpad te kiezen. 
Hun ontbijt bestond uit enkele koeken die ze van thuis hadden meegenomen, niet bepaald voedzaam, maar nog altijd beter dan niets. Ezra wilde liefst zo snel mogelijk verder reizen, maar zijn broer stond erop dat, nu ze hier toch waren, ze op zoek gingen naar iets eetbaars en misschien wat water. Nadat hij aanhaalde dat ze Lump zouden kunnen laten jagen, moest Ezra toegeven dat het nog niet zo'n slecht idee was, al was elke seconde voor hen belangrijk. 
Tijdens hun jachtpartij waren ze op een klein huisje gestoten. De deur zat op slot, maar hij zag er al oud uit. Door er enkele keren flink tegen te stampen wisten ze het slot te forceren en braken in. Er was niet zoveel te vinden, maar het was duidelijk dat hier recent nog iemand was geweest. "We kunnen beter gaan voor wie of wat hier dan ook woont terug is." Wie weet waren ze met meer of sterken dan hen tweeën. Blij zouden de bewoners van dit huisje absoluut niet zijn bij hun terugkeer en het zien van het kapotte slot. Ze maakten net aanstalten om naar beneden te gaan toen Ezra geluid hoorde. Iets of iemand was binnen gekomen. Er was geen enkele mogelijke uitweg. De ramen zaten te hoog om eruit te springen. "Benjamin blijf hier en houdt Lump bij je." zei Ezra en nam zijn geweer. 
"Wat ga je doen? Wat als het een mens is, die mag je niet doodschieten." protesteerde zijn broer.
"In tijden zoals deze zijn mensen soms gevaarlijker dan zombies." Was Ezra's antwoord. Zachtjes sloop hij de kamer uit, zijn geweer tegen zijn schouder gedrukt, klaar om af te vuren.
Om te kunnen reageren op forum topics moet je niveau minimaal Internationale ster zijn. Lees hier hoe je meer fans verdient.
Automatisch vernieuwen: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste