Varamyr schreef:
Adoria Robertson,
De blik die ze kreeg toegeworpen van Emily, was niets meer dan een geïrriteerde blik die haar vertelde dat ze haar mond moest houden. Een zucht rolde over haar lippen. Wat wilde ze liever? Dat ze heelhuis thuis kwam zonder Ethan of dat ze in het ziekenhuis zou liggen met Ethan, vanwege zijn idiote rijgedrag? ''Oh, kom op. Zo erg kan het toch nooit worden?'' Normaal zou ze in lachen uitbarsten, maar het stoorde haar heel erg dat Emily zo naar haar keek. Het gebeurde niet vaak dat ze op die manier naar haar keek, ongeacht de situatie. Buiten dat wilde ze alleen een onnodig incident vermijden.
Ze keek verschrikt op uit haar gedachtes toen zijn koude hand op haar schouder bevond. ''Is alles wel oké met mevrouw Robertson?'' Een zwakke glimlach verscheen op haar gezicht. ''Ik zou niet weten waarom niet?''
Opnieuw gingen de deuren met luid lawaai open, gevolgd door twee getinte mannen die de bar in kwamen gelopen. De houten balken kraakten onder hun voeten en rumoer verbrak de stilte. Zij kende hem en zij wist dat het de meest gevreesde vampiers waren in het maar als te kleine dorp. Adoria schoof haar stoel naar achteren, met haar blik nog altijd gericht op de mannen die ondertussen hun plaats bij de bar tafel zelf vonden. ''Ik ben zo terug,'' reageerde ze kortaf voordat ze passen voortzette die naar hen toe leidde.
''Adoria Robertson,'' zei één van hen, die zijn stropdas enkele keren heen en weer haalde. Samuel, was zijn naam. Het was totaal geen naam die bij zijn persoonlijk hoorde. Hij was koud, minachtend en enorm haatdragend. Respect had hij niet. Zelfs niet tegenover zijn 'vrienden' en kennissen dus het was best moeilijk om een normale conversatie te voeren, zonder gezeur of iets in die trend. ''Drie bourbon.'' Zijn lage stem, de smoking die hij aanhad en de zwarte hoed. Alles wat hij had en droeg, was het totaalplaatje voor een perfecte maffiabaas. Een pluk haar trok ze behendig achter haar oor terwijl ze Samuel en zijn vriend aankeek. ''Wat attent van je. Mag je wel vaker doen,'' vertelde ze met een lichte grijns op haar gezicht. Hij daarentegen verrekte geen spier. Het was alsof die koude blik op zijn gezicht stond geschreven. ''Waar mag meneer Robertson wezen?'' Onopgemerkt haalde ze haar schouders op, haar hand reikend naar het glas bourbon dat op tafel neergezet werd. Het was niet haar lievelingsdrank, maar het was enorm onbeschoft om iets niet aan te nemen wat je 'gratis' had gekregen van iemand. Vanuit haar ooghoek keek ze de twee mannen aan. ''Hij is thuis. Waarom? Hebben jullie hem nodig?''
Adoria Robertson,
De blik die ze kreeg toegeworpen van Emily, was niets meer dan een geïrriteerde blik die haar vertelde dat ze haar mond moest houden. Een zucht rolde over haar lippen. Wat wilde ze liever? Dat ze heelhuis thuis kwam zonder Ethan of dat ze in het ziekenhuis zou liggen met Ethan, vanwege zijn idiote rijgedrag? ''Oh, kom op. Zo erg kan het toch nooit worden?'' Normaal zou ze in lachen uitbarsten, maar het stoorde haar heel erg dat Emily zo naar haar keek. Het gebeurde niet vaak dat ze op die manier naar haar keek, ongeacht de situatie. Buiten dat wilde ze alleen een onnodig incident vermijden.
Ze keek verschrikt op uit haar gedachtes toen zijn koude hand op haar schouder bevond. ''Is alles wel oké met mevrouw Robertson?'' Een zwakke glimlach verscheen op haar gezicht. ''Ik zou niet weten waarom niet?''
Opnieuw gingen de deuren met luid lawaai open, gevolgd door twee getinte mannen die de bar in kwamen gelopen. De houten balken kraakten onder hun voeten en rumoer verbrak de stilte. Zij kende hem en zij wist dat het de meest gevreesde vampiers waren in het maar als te kleine dorp. Adoria schoof haar stoel naar achteren, met haar blik nog altijd gericht op de mannen die ondertussen hun plaats bij de bar tafel zelf vonden. ''Ik ben zo terug,'' reageerde ze kortaf voordat ze passen voortzette die naar hen toe leidde.
''Adoria Robertson,'' zei één van hen, die zijn stropdas enkele keren heen en weer haalde. Samuel, was zijn naam. Het was totaal geen naam die bij zijn persoonlijk hoorde. Hij was koud, minachtend en enorm haatdragend. Respect had hij niet. Zelfs niet tegenover zijn 'vrienden' en kennissen dus het was best moeilijk om een normale conversatie te voeren, zonder gezeur of iets in die trend. ''Drie bourbon.'' Zijn lage stem, de smoking die hij aanhad en de zwarte hoed. Alles wat hij had en droeg, was het totaalplaatje voor een perfecte maffiabaas. Een pluk haar trok ze behendig achter haar oor terwijl ze Samuel en zijn vriend aankeek. ''Wat attent van je. Mag je wel vaker doen,'' vertelde ze met een lichte grijns op haar gezicht. Hij daarentegen verrekte geen spier. Het was alsof die koude blik op zijn gezicht stond geschreven. ''Waar mag meneer Robertson wezen?'' Onopgemerkt haalde ze haar schouders op, haar hand reikend naar het glas bourbon dat op tafel neergezet werd. Het was niet haar lievelingsdrank, maar het was enorm onbeschoft om iets niet aan te nemen wat je 'gratis' had gekregen van iemand. Vanuit haar ooghoek keek ze de twee mannen aan. ''Hij is thuis. Waarom? Hebben jullie hem nodig?''