Je hebt nog niet gereageerd op het forum.

Hier komen de laatste 3 forum topics te staan
waarop je hebt gereageerd.
+ voeg shout toe
Cool.dus.niet
Ik geef random sets weg, want vp bday!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.

Klik hier om een gratis account aan te maken en ik leg je uit hoe jij je eerste fans en popdollars verdient.
> Sluiten
Helper
18 van de 24 sterren behaald.

Forum

ORPG < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
RPG ► I smell brains ► Schrijftopic
YukiMaci
Youtube ster



Het leek al alsof ze uren had gelopen, ook al zei het licht buiten iets anders. De schemer was komen opzetten. De pijn in haar been was tijdens het lopen plots verdwenen. In plaats daarvan was ze al het gevoel in haar lichaam verloren.
In de verte was een licht te zien, mogelijk van een vuur of een dorpje waar nog elektriciteit was. Ze rende in de richting van het licht, maar de verder ze kwam, de verder het licht van haar weg ging.
Plotseling stond ze stil, met het mes van haar vader in de aanslag.
Ze was aan de rand van het bos, met enkel een groot weiland voor haar. Achter haar hoorde ze gekreun, voor haar was het doodstil. Het enige wat ze zag voorbij het gras, was een wit lichtpuntje. Ze draaide zich om, om te ontdekken waar de zombie was, maar ze kon niks zien. Toch veranderde het geluid. Ze hoorde eerst één zombie, toen twee en al snel kon ze de stemmen niet meer van elkaar onderscheiden. Het gekreun werd steeds luider en klonk steeds dichterbij. Uiteindelijk  was het net of ze vlak naast haar stonden.
De gevoelloosheid stopte. Een scherpe pijn schoot in haar nek, ze voelde en toen ze haar hand voor zich hield, zat deze onder het bloed. Het was net of er een hap uit haar nek miste. Hetzelfde gebeurde bij haar been, haar buik. Ze rende naar het weiland, maar iets trok haar naar het bos.

Ze gilde het uit en opeens lag ze op de grond, omgeven door zombies die haar uit elkaar trokken, beten en haar vertrapte.
"Ik wil naar het weiland, alsjeblieft laat me gaan. Laat me hier weg!" Gilde ze uit en toen was ze stil. Het enige geluid wat ze ooit nog zou kunnen maken zou het gekreun van een ondode zijn, als ze genoeg van haar heel hielden.
Anoniem
Youtube ster



-NIEUW-
 
Jane

''Jezus man je ziet toch dat ik hier sta?! Potver-'' Jane lette meteen op haar woorden en hield haar mond, maar ze was nog wel heel erg geïrriteerd op de jongen dat naast haar hurkte. Zij verstopten allebei achter een rek met blikjes en zakjes in een gesloten winkel. Daar waren namelijk drie zombies. ''Ja hallo je moet niet met je dikke kont tegen m'n gezicht aan drukken!'' zei de jongen zwaar beledigd. Één van de zombies hoorde hem en liep in de richting van de plek waar de twee zich verstopten. Jane hijgt van de schrik. ''Houd je bek effe.'' fluisterde ze. Jane gluurde heel eventjes om een kijkje te nemen op de zombies maar die waren plotseling verdwenen. Ze draaide langzaam om en slaakte een hoge kreet toen ze zag dat de zombies achter haar waren, net klaar met de nu levenloze jongen dat nog naast haar zat. De zombies pakten haar armen en Jane begon hysterisch te gillen. ''LAAT ME LOS FREAKS!!!'' schreeuwde ze. Uiteindelijk wist ze zich los te rukken en rende weg. Maar één van de zombies pakte haar enkel vast en trok haar naar zich toe. Ze gaf de zombie een keiharde trap en sprintte naar buiten. Ze sprong naar achteren van de hevige schrik toen ze zag dat er veel meer zombies waren. Ze rende achter de winkel en schuilde zich in een dumpster dat tegen de achterkant van de winkel zat. ''Goor..'' Dacht ze bij zichzelf.
Tim
Minister of Pop



Carlos ~

Sinds Greg en Cece zijn ontvoerd krijg ik geen hap meer door mijn keel. Het incident was twee dagen geleden, dat betekent dat ik al bijna drie dagen niks heb gegeten en dat maakt mijn knorrende buik luid en duidelijk horen. Ondanks dat ik geen honger heb stop ik toch een stukje brood in mijn mond en spoel het weg met een slokje water. Ik moet en zal ze vinden, was mijn instelling toen ik op die parkeerplaats stond, maar nu weet ik het niet meer. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Dan glijd mijn blik naar een groot gebouw in de achtergrond aan de rand van de stad. Het laat zich zichtbaar maken door een hoge antenne die nu hoogstwaarschijnlijk buiten gebruik is. Dan bedenk ik me dat ik gebouwen af moet gaan, hopen dat ik het hoofdkwartier vind van de bende, want dan zal ik ze eens laten weten wat ik er van vind dat ze zomaar mensen meenemen. Ik begin met het gebouw aan de andere kant en werk mijn weg terug naar deze kant. Om het wat overzichtelijker te maken loop ik het gebouw van de gemeente binnen en zie als een van de weinige dingen het rekje met de plattegronden van de gemeente nog netjes op het tafeltje staan en pak er eentje uit, waarop ik gelijk een kruisje zet bij de winkel waar ik net spullen heb ingeslagen, omdat daar de bende niet kan zitten. Terwijl ik mijn plattegrond in mijn rugzak stop hoor ik een viezig geluid aan de kant van de balie. Langzaam verschijnt een hoofd, en voel ik me meteen als het doelwit ervan. In plaats van dat het langzaam aan komt strompelen begint het te lopen en is in een mum van tijd bijna bij mij. In een reflex pak ik het tafeltje waar het plattegrondrekje op stond en geef de dode een dreun er mee. Nu het op de grond ligt pak ik een van de scherven van de lamp die op het tafeltje stond en er dus af is gevallen en steek de zombie in zijn nek.
Met een opluchting loop ik het overheidsgebouw weer uit en baan mijn weg naar de fabriek aan de andere kant van de stad.
Anoniem
Landelijke ster



Moeizaam zette ze haar passen voort door het uitgestrekte woud. Haar ademhaling werd zwaarder met elke stap die ze vooruit zette, enigszins hijgend naar buiten gebracht. Verder kwam er geen geluid of ook maar een woord uit haar mond. Het enige geluid dat tot haar doordrong, werd het breken van verschillende takjes onder de zolen van haar viezige sneakers. De achtergrondklanken van de wezens die Madison aan begon te zien voor de duivel op aarde, bleef voor haarzelf niet meer dan geruis. Geluiden die ze niet aan wilde horen vanwege de afschuw tegen de levende doden. Ze kon zich het gesleep van de lichamen over de gronden nog voor de geest halen, niets ontziend in hun omgeving. De hongerige blikken gericht naar elk levend dier of mens dat hun pad kruiste. Ontblote tanden besmeurd met bloed werden zichtbaar gemaakt in een mum van tijd, de rode vloeistof bedekte bijna het gehele lichaam en de lijkbleke huid zat onder de verwondingen. Elk leken ze het werk van een meedogenloze seriemoordenaar te zijn geworden. Slachtoffers van een psychopaat, maar zoals elke overlevende wist ze na een paar dagen rondgezworven te hebben de waarheid wel degelijk. De persoon die er in het verminkte lichaam had gezeten was verdwenen; de monsters waren het enkele overblijfsel aan de gevreesde uitbraak. En als Madison één ding zeker wist, dan was het dat geen van hen allen genade verdiende.
De mace slingerde ze met de alle kracht die ze nog overhad over haar schouders. Het doorhebben dat het volzat met bloed en hiermee haar shirt vuil maakte, ging al niet eens meer door haar heen. Hoe ze haar dagen door had gebracht was tenslotte al van een afstand te zien. Schaafwonden zaten verspreidt over zowel haar gezicht als blote armen. Haar knokkels zaten vol met opgedroogd bloed, blauw/paarse plekken en haar broers bandages waren zelfs op een aantal plekken gescheurd, maar de grote rode plekken op haar kleding zeiden genoeg over de situaties die ze had weten te overleven. Waarvoor deed ze het? vroeg ze zich de laatste tijd vaak af. Waarom waagde ze het erop om haar verloren broer te zoeken in een onoverwinnelijke strijd? Ze joeg zichzelf de dood in door hem op te sporen, zonder resultaat. Na twee à drie dagen had ze nog geen spoor kunnen vinden van de verdwenen jongen. Geen voetafdruk in het zand had ze kunnen zien, aangegeven dat ze de goede weg beliep. Geen achtergelaten boodschap om haar naar hem toe te leiden, en op de gewelddadige wezens na, had ze geen gezelschap om de eenzaamheid te kunnen overwinnen. 
"Kappen," siste ze zachtjes tegen zichzelf. Peinzen bracht haar nergens in de situatie, haar uitzicht tussen de vele bomen daarentegen wel. Haar ogen die ze meerdere keren rond liet gaan, bleven al gauw hangen bij een groot gebouw achter de boomstammen. Het stak er grotendeels bovenuit en al wilde Madison niet te hard van stapel lopen, kon ze het niet laten om zwak te glimlachen. Anthony zocht vaker verlaten fabriekspanden op aan de rand van de stad. Veel goede vrienden bezaten hij en zijzelf niet door de onderwereld, wat maakte dat ze vaak uithingen in de buitenwijken. Er zou een goede kans zijn hem daar te vinden. Zonder haar beslissingen te overwegen zette ze koers naar het onbekende, in de hoop hem dan eindelijk in haar armen te kunnen sluiten. Ze was het hem verschuldigd, nu ingehouden dat ze hem veilig moest houden. Zijn impulsiviteit had geen voordelen nu ze allemaal in levensgevaar waren.

Where are you now?
Atlantis
Under the sea
Under the sea
Where are you now?
Another dream
The monster's running wild inside of me
I'm faded, I'm faded
Yeah, I'm faded, I'm faded
So lost, I'm faded
Rosalie33
Youtube ster



Zacht neuriënd liep Noëlle door het bos heen. Ze was al een tijdje aan het lopen en wist dat het huisje niet ver meer kon zijn. Zo ver als ze net was, wilde ze eigenlijk niet meer komen. Natuurlijk moest ze wel weer eens naar de bewoonde wereld toe om eten te halen, maar voorlopig zou ze hier blijven. Noëlle had zich namelijk bedacht dat haar broer hier ook heen kon komen als hij zag dat zijn zusje niet thuis was. Ze had een enorm grote neiging om hem te gaan zoeken, maar probeerde zichzelf hiermee tegen te houden. Het zou toch lullig zijn als ze elkaar ontlopen. Even schoot er een scenario door haar hoofd dat ze liever niet zag, de dood van haar broer. Zombies die op hem stonden in te hakken terwijl hij schreeuwend om hulp weg probeerde te komen. Haar naam schreeuwde hij op een manier zoals ze maar één keer eerder had gehoord. En bij die ene keer wilde ze het ook graag houden. 

Flashback
Met haar knuffelkat in haar schoot staarde Noëlle naar haar tekenspullen. Haar moeder was helaas nog op haar werk, maar haar broer had haar net verteld dat ze al onderweg was naar huis. Noëlle tekende altijd met haar moeder, omdat zij ontzettend goed erin was. Zelf wilde Noëlle net zo goed worden als haar moeder, maar diep van binnen wist ze dat dat niet kon. "Je bent pas 11 liefje, er kan nog zoveel gebeuren. Wie weet word jij een echte kunstenares," was hetgeen wat haar moeder altijd tegen haar zei. Er ontstond een kleine glimlach op Noëlle's gezicht. Ja, er kon nog ontzettend veel gebeuren. Veel goeds, maar ook veel kwaads. Net toen ze van haar bed afsprong hoorde ze een ijselijke gil uit de woonkamer komen. Een rilling liep er over haar rug, terwijl het geschreeuw overging in wanhopige kreten. Het was haar broer. Gauw rende Noëlle haar kamer uit, en zag ze, vanaf bovenaan de trap, haar broer angstig naar de televisie kijken. Haar vader was bij hem om hem te troosten, maar de blikken op hun gezichten vertelde haar dat er iets mis was. 
'Wat is er?' Bracht Noëlle verward uit. Haar broer trok haar tegen zich aan en wees met een trillende hand naar de televisie. Noëlle volgde zijn vinger en zag groot "breaking news" op het scherm staan. 'Auto-ongeluk,' las ze hardop voor. Met een verwarde frons keek Noëlle van haar vader naar haar broer. 'Ik snap het niet,' zei ze hoofdschuddend. 
'Kijk wat beter, Noëlle,' zei haar broer met een trillende stem. Ze knikte langzaam en wendde zich tot de televisie. Ze wist totaal niet waar ze naar moest kijken, maar toen zag ze plotseling waar haar broer zo over gilde. De auto die helemaal kapot was gereden, was de auto van haar moeder. 

Eindelijk kwam Noëlle aan bij het huisje. Ze had ontzettend last van haar voeten gekregen na deze tocht en wilde niets liever dan op de bank uitrusten. Toen ze steeds dichterbij kwam, zag ze dat de voordeur was ingetrapt. Haar ogen werden groot toen ze bij de deur stond. Er was iemand binnen. De zombies. Noëlle pakte stilletjes haar bijl uit haar riem en liep naar binnen, over het krakende opstapje heen. Zie hield geschrokken haar adem in toen het gekraak door het huis weergalmde, maar liep door toen het stil bleef. Langzaam liep ze richting de oude werkkamer van haar vader, die om het hoekje zat van de woonkamer. Haar hart bonkte in haar keel en ze was bang dat er nog een zombie in haar huis zat. Even bleef Noëlle stilstaan om wat rustiger te worden, maar ze wist dat het totaal geen nut had. Waar was ze bang voor? De zombies zouden allang weg zijn gegaan omdat er niemand thuis was. Met die gedachte stapte ze de hoek om, waar tot haar grote schrik een jongen met een pistool gericht stond op haar. Noëlle pakte haar bijl van schrik wat steviger beet en keek de jongen met grote ogen aan. 'Wat doe je hier in mijn huis?' Bracht ze met een lichtelijk trillende stem uit. Ze zette voorzichtig een stapje dichterbij de jongen, wat natuurlijk geen slimme zet was van haar. Zonder haar blik van de jongen af te halen, probeerde ze nog een stapje dichterbij te zetten. Ze moest slim zijn, want iedere verkeerde beweging kon misschien wel haar dood betekenen op dat moment.
Dauntless
Wereldberoemd



Ezra stond oog in oog met een roodharig meisje van ongeveer zijn leeftijd. Zij kaak stond gespannen, zenuwen gierden door zijn lichaam. Zijn vingers trilden op de trekker. Een zombie vermoorden was één ding. Zij hadden immers al hun menselijkheid verloren. Een mens was iets totaal anders. In andere omstandigheden hadden ze elkaar misschien op de universiteit ontmoet. In de gangen of op een van de weinige studentenfeestjes waar Ezra af en toe toch zijn hoofd liet zien. Nu stonden ze tegenover elkaar, beide met wapens in de handen. Het kon hem niet schelen dat dit haar huis was en zij de indringers waren. Ze vormde een bedreiging. "Blijf waar je bent en leg die bijl neer." beval hij. In plaats van naar hem te luisteren zette ze een stap dichterbij. Vanop afstand had Ezra de winnende hand, maar hoe kleiner de ruimte tussen hen werd, hoe makkelijker het voor haar was om met haar bijl zijn hoofd van zijn romp te scheiden.
"Ik zei blijf waar je bent. Nog een stap en ik schiet." Hij zag hoe ze haar voet optilde en haalde de trekker over. Ze was vlakbij geweest. Zijn geweer was op haar borst gericht, missen was onmogelijk, moest zijn broer niet plots tussen beide zijn gekomen. Hij wierp zich praktisch tussen hen beide in en duwde de loop van Ezra's geweer omhoog, zodat de kogel ergens in het plafond verdween.

"Benjamin ben je helemaal gek geworden!" riep Ezra woest uit. Zijn blik bleef op het meisje gericht. Zij zou van deze chaos immers handig gebruik kunnen maken. Hoewel zij met hun drietjes in de meerderheid leken te zijn was Lump een gezelschap hond. Hij zou kwispelend naar haar toe komen en lekjes geven in plaats van haar aan te vallen en Benjamin vormde nu ook niet echt een bedreiging.
"We vermoorden geen mensen!" Hield zijn broer stellig vol. Waarna Ezra naar de bijl van het meisje wees. "Wat denk je dat ze daarmee van plan is? Denk je dat ze even binnenshuis een boom moet omkappen?"
"Als jij niet je geweer meteen op haar had gericht had zij ook geen wapen hoeven nemen."
"Benjamin ons leven is veranderd, ieders leven is veranderd. Aardig zijn bestaat niet meer. Enkel de sterksten en slimsten overleven. Mensen die medelijden tonen gaan ten onder. Geef me je mes." Hij was niet van plan nog een kogel te verspillen, hoeveel had hij er nog over negen? Zijn broer weigerde resoluut hem het wapen te overhandigen. Als dit tot een gevecht zou uitlopen werd het bijl tegen vuisten. Het was niet moeilijk in te schatten wie er aan de winnende hand zou zijn. "We waren net van plan jou huis te verlaten, als je ons even wilt laten passeren dat zou vriendelijk zijn en dan hoeven we elkaar nooit meer te zien. Veel succes met in leven blijven." Zijn woorden klonken praktisch vriendelijk, als je even vergat dat hij haar net nog had proberen neer te schieten.
Anoniem
Youtube ster



Jane

De volgende dag nam Jane een kijkje uit de dumpster om te zien of er nog zombies aanwezig waren maar er was geen enkel zombie te zien. Opgelucht klapte ze de kap van de dumpster open om eruit te springen. Toen dat eenmaal gelukt was raapte ze wat ingeblikt voedsel van de dumpster op om te bewaren voor later. Ze verstopte zich in een hoekje en gluurde langs het hoekje om, alweer, te checken of er nog zombies rond schuifelden. Ze graaide in de zak van haar vest, die origineel van haar ex-vriend was, en pakte er een pak sigaretten uit, want al dat overleven gaf haar best veel stress. Toen ze het openmaakte keek ze er vol teleurstelling naar. ''Aaah.. ééntje maar?!'' Mompelde ze. Ze pakte het sigaretje en stak hem aan. Het pakje gooide ze op de grond. Ze deed haar aanstekertje weer terug in haar zak en ze begon rustig te roken. Ze liet haarzelf zakken op de grond en verstopte haar voorhoofd in haar rechterhand. Tijdens het roken zat zij rustig te piekeren. Soms kwamen er tranen naar boven maar die piekte ze weg. Ze haat emoties. Toen ze klaar was met roken gooide ze de peuk op de grond en stond er met haar linkervoet op om het vuurtje te doven. Daarna besloot ze rond te lopen om zeker te weten dat er ergens nog levende mensen aanwezig waren, maar hoe meer lijken ze zag hoe onzekerder ze werd. ''H-Halloo?! Is dit soms een grap?! Ik heb een zakmes hoor!! Halloooo?!'' riep ze, maar er gebeurde niets. Jane voelde zich steeds ongemakelijkker. ''WAARAAN HEB IK DIT VERDIEND, GOD?!?!'' Gilde ze uiteindelijk en ze liet zich vallen op de grond. Ze graafde haar gezicht in haar vuisten en haar tranen vielen als een speer over haar wangen. Daar lag ze, in het zand. Ze wilde niet meer alleen zijn. Ze was er klaar mee. ''Neem me mee, God..'' Fluisterde ze door haar tranen heen.
Tim
Minister of Pop



Carlos ~

De fabriek wordt steeds groter naarmate ik er dichterbij kom. Pas op enkele tientallen meter moet je naar boven kijken om het hele gebouw in een blik te houden. Lichtelijk deprimerend schuifel ik het kleine trapje op, wat leidt naar de grote deuren die de hoofdingang van het gebouw uitmaken. Het slot laat van zich horen als ik een ruk geef aan de rechterdeur. Op slot. Vervolgens loop ik naast het gebouw en raak met mijn vingertoppen de buitenkant ervan. Na een meter of tien trek ik mijn hand weg om een traan weg te pinken. Het navolgen van de muren met je linkerhand deed Cece altijd in zo'n kermis doolhof. Ik denk terug aan de keer dat ze eruit kwam met drie bulten. "Maar wel was ze de snelste van ons," mompel ik zachtjes.
De buitenkant neemt dan opeens een hoek van 270 graden en ik sla met de hoek mee links af.
Eenzelfde trap en deur staan mij hier op te wachten. Ook hier probeer ik een ruk aan te geven. De deur gaat open met een klik en het is pikkedonker. Ik zet een aantal stappen naar achteruit om rustig mijn zaklamp te pakken en druk het knopje met een kloppend hart in. Een fel licht barst uit het apparaat en ik voel me klaar om de stap naar binnen te wagen. Als eerste schijn ik alle kanten op, om te kijken of er een zombie in de buurt is. Nee dus. Dan ga ik op onderzoek uit en begin links. ''Altijd zoeken met de klok mee,'' vertelde een vriendin van mijn ouders ons toen we klein waren. Ellie zat in het politiekorps en wist altijd dit soort kleine feitjes na te vertellen.
Het begint buiten minder licht te worden, zie ik door een van de kleine raampjes die op het hoge plafond te vinden zijn en al snel vind ik een trap. Ik kom beneden en hoor enkele geluiden op de verdieping boven me. Mijn hart begint sneller te kloppen, maar toch ga ik door met zoeken.
Na ongeveer een kwartier kom ik bij een ladekast met dossiers. Ik begin er doodleuk in te bladeren en tot mijn verbazing vind ik een dossier met de naam Fox erop. Met spanning blader ik er doorheen en kom tot de ontdekking dat het een ander persoon is met dezelfde achternaam. Het is wel een van de meest gebruikte achternamen moet ik toegeven.
Ik sta langzaam op, draai me om en een zombie schreeuwt naar me. Ik schrik me kapot, wat hem de tijd geeft om op mij af te springen. Ik maak een sprong opzij en knal recht tegen een van de andere kasten in de kamer. De zombie maakt een noodstop tegen de muur en wanneer hij zijn nog bozere gezicht mijn kant op draait, zie ik straaltjes bloed zijn voorhoofd afdwarrelen. Plots volgt een laag, hard geluid en de zombie verliest zijn kracht. Nog meer verbaasd dan ik al was, kijk ik de duisternis in. "Wie is daar?" schreeuw ik terwijl ik ongeloof uitstraal. Ik pak mijn zaklamp en schijn in het gezicht van, een wat blijkt, een kleine jongedame te zijn.
Anoniem
Landelijke ster



Haar looppas werd sneller naarmate ze dichterbij het gebouw kwam waar ze wilde zijn. Het gevoel dat ze haast had, vanwege haar angst om Anthony op een paar minuten na mis te lopen, bleef in haar steken. Ze wist namelijk nog steeds van zijn slechte gewoontes af. Al van kleins af aan had hij een hekel aan het gaan naar plekken waar hijzelf dacht niet te moeten zijn, hetzelfde voor verplichtingen of mensen die hij niet kende. Er was geen twijfel over mogelijk dat wanneer hij ergens te vinden was, hij er niet langer dan nodig zou blijven. Niet veel later was ze dan ook te vinden op de gronden van een verlaten fabriek in plaats van het bos. Ze moest opschieten, wilde ze hem bijbenen en de kans te hebben om hem tegen te komen.
Stilletjes liep ze door de grote ruimte waar de deuren haar naartoe hadden geleidt. De duisternis die ze er kon aantreffen kon niets goeds betekenen. Geen schaduw viel er te zien, geen punt waar ze zich op kon focussen om de weg te kunnen vinden. Het was er gevaarlijk stil, en als iemand het aan Madison vroeg kon er elk moment wat fout gaan. Het enige dat zich kenbaar maakte waren een paar vage echo's van voetstappen. Ze kon het eerder gesleep noemen, al wist ze precies wat haar te wachten stond. Ook hier kon ze de wezens weervinden die ze het liefst had willen vermijden. 
De richting waarin het 'beest' zich bewoog vond ze vreemd. Gewoonlijk konden ze haar al van afstanden opmerken en werd zij het doelwit. Nu leek het eerder geïnteresseerd te zijn in iets anders.. een ander voorwerp. Of een mens net als zij?
De mace slingerde ze wreed tegen het hoofd aan. Keer op keer opnieuw, alsof ze geen denken meer had aan welk persoon de walker eerst had kunnen zijn. Doende dat het niets meer was dan een van de velen die ze nog te gaan had. Ze toonde geen medeleven bij het uithalen van de knuppel, geloofd dat het een verschil zou maken als er één minder rondliep. De gedachte dat het de problemen op zou lossen was misschien wel naïef en dom.. Het licht dat volgde liet haar zelfs denken dat ze ze zojuist erger had gemaakt.

Haar linkerhand hield ze gelijk voor haar ogen, geprobeerd om het felle licht te kunnen blokkeren. Het donker om haar heen werd intussen langzaam weggedreven door de lichtstraal. Ze kon niet zeggen dat ze veel meer kon zien, want haar zicht werd flink verslechterd door de vreemde persoon voor haar, maar veiliger voelde ze zich in elk geval. Dat iemand een zaklantaarn in haar ogen scheen gaf tenminste aan dat het geen levende dode was die zich voor haar bevond. Nee, dit keer kon ze dan misschien een echt mens zien. Alhoewel; als het ding ergens anders op werd gericht dan haar eigen gedaante.
"Dude, niet zo schreeuwen," mopperde ze zacht voor zich uit. "Je lokt ze nog hierheen met dat geroep van je." In de poging weer wat te kunnen zien, greep ze naar de bron van het licht. Ze werd zowat verblind, waarop ze haar ogen haast dicht moest knijpen om vormen te kunnen onderscheiden, maar na enkele seconden wist ze het ding naar beneden te richten. Haar bebloede handpalm bedekte de lamp gedeeltelijk. Veel duidelijkheid in de kamer kon ze niet meer opmaken, echter wist ze wel haar blikveld terug te krijgen. Binnen een mum van tijd kon ze geen schim, maar een jongeman voor zich zien. Eentje die ze, tot haar verbazing, nergens van wist te herkennen.
"Eh.. ik ben Maddison," stelde ze zichzelf na een korte stilte voor. "Maar Maddy is ook goed. I don't care." 
Fem
Popster



Aaron ~De burgemeester had de zombies nooit hierheen kunnen sturen. Voor zombies is elk mens een vijand. Mijn gedachten vlogen razendsnel door mijn hoofd. Hoe kwamen deze zombies hier en hoe konden ze ons zo massaal omcirkelen? Mijn emoties stapelde zich op en ik begon moeilijk te ademen. De zombies kwamen met de seconde een klein stukje dichterbij en langzamerhand raakten steeds meer mensen op de hoogte van wat zich hier afspeelde. "Enjoy your stay at Glendale," kwam er sadistisch uit de mond van de burgermeester vallen. En op dat moment sprong een van de zombies met een grommend geluid op een van de burgers.Er heerste totale chaos, mensen gilden, vielen op de grond en probeerden te ontsnappen, maar dat laatste lukte maar een enkeling. Ik verstijfde van de schrik, maar kon niet lang in die positie verkeren, want een tweetal zombies kwamen mijn kant op. Ik keek links, rechts en nog een keer links, op zoek naar een goede verstopplek. Een klein huisje sprong in mijn oog en ik rende er naar toe, maar een zombie sneed mij de weg af. Hij kwam wel erg dichtbij en mijn oerinstinct nam mijn lichaam totaal over. In een reflex greep ik het zwaard dat nonchalant op mijn rug hing en hakte in op de zombie. Met de adrenaline nog steeds op hoge peil sla ik een raam in en klim vervolgens naar binnen. Ik merkte niet dat de glasscherven mijn hele armen hadden opengehaald en baande mijn weg door het huis. Ik ging de hoek om plots stond ik oog in oog met de burgermeester.
Anoniem
Wereldberoemd



Liv ~

Eindelijk zijn de zombie's weg en kan ik weer gerust verder eten. Na m'n ontbijt reep stond ik maar recht en ging ik maar even rustig rond wandelen naar een klein dorpje. Ik zie zombies rond lopen, maar dat moet ik weer ontwijken dus ik sluip heel voorzichtig langs de zombie's heen om in de winkeltjes te kijken. Eindelijk ben ik in het winkeltje en besloot dus om even naar ontbijt repen te zoeken en flesjes water. Medicatie is altijd welkom als er wat gebeurd dus die zoek ik maar ook even. Ik voel m'n hartslag door m'n keel slaan, zenuwachtig... Ben dus eigenlijk bang als er opeens een zombie op me afspringt dus ik kijk hele tijd rond me heen. Na alles wat ik heb genomen kijk ik even naar de kledij. "Ik zou beter wat kleren meenemen voor vervanging of voor wonden dicht te houden. Uiteindelijk heb ik kleren mee genomen en keek ik even door de ramen heen of de kust veilig was. Gelukkig zag ik geen zombie's, dus ik liep snel uit de winkel en keer terug in bos. Maar helaas er zat een zombie achter me, neem ik snel m'n wapen en sla ik de zombie neer. Rustig loop ik terug verder voor naar ergens anders te gaan. Na een lange wandeltocht neem ik even pauze want ik had mezelf pijn gedaan. Ik had een snee op m'n been door tegen wat te boksen. Dus ik nam de verband uit m'n rugzak en verzorgde m'n been even. Ik stond terug op voor door te wandelen. Het word langzaam donker, de zombie's die voorbij lopen en geen levende mensen te zien. "Waar is iedereen nou... Ben ik nou de enigste persoon nog?" vroeg ik mezelf af. Langzaam begon ik moe te worden en klom ik terug in de boom voor uit te rusten.
Rosalie33
Youtube ster



De jongen klonk erg gespannen toen hij haar beval te blijven staan. Wat had Noëlle anders verwacht? Ze wist zelf ook dat niemand te vertrouwen was in tijden zoals deze. Iedereen was je vijand, en jij was ook iedereens vijand. Haar hart ging als een gek tekeer, en even dacht Noëlle dat haar hartslag door het gehele huisje te horen was. Haar handen werden erg klam en haar grip verslapte wat om haar bijl. Ze mocht nu niet terugdeinzen, dan zou ze zich overgeven aan de jongen die voor haar stond. Het viel haar op dat de jongen nog best lang was. Natuurlijk niet reusachtig, maar hij was wel lang. Kort schudde ze die gedachte van zich af. Het maakte niets uit hoe lang hij was, ze moest zorgen dat hij het pistool niet meer op haar zou richten. 
Net wanneer ze haar voet op de houten vloer onder haar wilde zetten, haalde de jongen de trekker over. Geschrokken keek Noëlle naar de jongen, te bang om opzij te deinzen. Ze bereidde zich al voor op een kogel die haar borst zou doorboren en haar dood zou betekenen, maar net op dat moment sprong een wat kleinere jongen tussen de twee in. De jongen tegenover haar werd woedend op het jongetje. Het verbaasde haar dat het jongetje haar verdedigde. Waarom zou hij? Ze had net zo goed de jongen kunnen onthoofden. Met een frons keek ze hem aan toen hij plots over haar bijl begon. Ze hield verstandig haar mond, omdat ze liever niet nog een keer beschoten wilde worden. Straks was het wel raak en was ze er alsnog geweest. 
Plotseling verstevigde Noëlle's greep zich om het lederen handvat van haar bijl toen de jongen het mes van Benjamin, zo heette de jongen blijkbaar, vroeg. Benjamin was niet van plan om het mes te geven, wat Noëlle een opluchtend gevoel gaf. Er ontstond een lichte grijns op haar gezicht, en ze keek van Benjamin naar de jongen. 
Noëlle versperde de weg toen de jongen zei dat ze toch van plan waren weg te gaan. 'Hoezo?' Zei ze verontwaardigd. Haar grijns werd steeds breder en speels draaide ze haar bijl één keer rond in haar hand. 'Denk je nou echt dat ik je zomaar laat gaan na wat je net wilde doen? Als hij er niet tussen was gesprongen had je mij vermoord,' merkte ze op. 'Waarom blijf je niet nog even, hm? Het is best onbeleefd om zomaar weg te gaan.' Ze kon het niet laten om haar grijns van haar gezicht te halen, maar na een tijdje vervaagde hij langzaam. 'Ik zal je echt niks doen hoor. Zolang jij het uit je hoofd laat om mij neer te knallen zal ik jou gewoon als een... Hm, hoe zeg je dat?' Denkend tikte Noëlle met haar wijsvinger tegen haar wang aan. 'Gast, behandelen.' Opeens vond Noëlle het helemaal niet eng dat de jongen een pistool beet had. Hij kon haar niet neerschieten, aangezien Benjamin er anders tussen zou springen. En daarbij zou Noëlle sneller zijn en de jongen zijn hoofd zo van zijn romp af kunnen snijden. 
Dauntless
Wereldberoemd



Ok dit zou zijn einde worden, dit meisje was absoluut gestoord, hoe ze daar stond te grijnzen. Zou het veel mijn doen om onthoofd te worden, waarschijnlijk wel. Misschien moest hij haar toch vragen dat ze Benjamin daarna zou neerschieten, recht door het hoofd of hart, hem een snelle dood geven, daar had zijn broer recht op. Toen sloeg haar toon om. Blijkbaar was ze nog gekker dan hij had gedacht. Nog maar een paar minuten geleden had hij haar willen neerschieten, nu zei ze dat ze hen als gasten zou behandelen.
"Dat is een zeer vriendelijk aanbod, maar jammer genoeg zijn er plaatsen waar we heen moeten, zombies die we moeten vermoord. Je weet wel de gebruikelijke apocalyps dingen. We zouden zeer graag blijven, eerlijk waar, maar de plicht roept. Het zou fijn zijn mocht je die bijl even neerleggen als we voorbij wandelen. Kijk ik zet mijn geweer ook op mijn rug en het mes geef ik aan Benjamin." Het was al erg genoeg dat hij zijn kleine de broer constant in de gaten moest houden, een tweede persoon kon hij missen als kiespijn. Daarbij zo erg zou ze het vast niet vinden, dat ze haar voedselvoorraad niet hoefde te delen.
"Ezra kunnen we niet een nacht blijven. Er zijn hier bedden en ik heb hier nog geen enkele zombie gezien. Dit is misschien de meest veilige plaats die we in lange tijd zullen vinden." Ezra bekeek zijn broer. Er stonden donkere kringen onder diens ogen. Vermoeidheid was gevaarlijk. Het maakte je onoplettend, vertraagde je reactievermogen. Een nacht slapen in een bed was zeer aanlokkelijk, maar hoe langer ze er over deden om hun ouders te bereiken, hoe kleiner de kans dat ze ze levend zouden aantreffen. Alsof Benjamin zijn gedachten kon lezen zei hij het volgende: "Ze zijn bij de overheid, veiliger dan wij ooit kunnen zitten." Ezra's ogen vernauwde tot spleetjes. Hij keek het meisje aan, afwegend in hoeverre ze te vertrouwen was. "We blijven één nacht, morgen voor dag en dauw zijn we weer weg. Als je zo vriendelijk zou willen zijn om je gasten hun kamer te tonen?"
Anoniem
Youtube ster



Jane

De volgende ochtend werd ze wakker op dezelfde plek waar ze de vorige dag lag. Toen zij haar ogen opendeed scheen de zon heel erg fel in haar ogen. Ze kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. ''Hm.. ik ben waarschijnlijk in slaap gevallen.'' dacht ze in zichzelf. Jane was verbaasd dat ze nog in leven was met al die zombies verderop.  Vermoeid tilde ze haar hoofd omhoog en zag meteen drie zombies die aan een stuk bot aan het kluiven waren, net als wilde dieren, maardan in slow motion. Ze vond het wel grappig om te zien. Jane had totaal geen energie meer om op te staan of om te praten. Ze friemelde met haar vingers in het zand en begon zachtjes, bijna stemloos, een liedje uit haar kindertijd te zingen, wat haar ogen deed wateren, en haar mond vormde een zachte glimlach. Ze hield haar neus op en veegde haar tranen. Toen ze klaar was met friemelen draaide ze zich langzaam om, maar eenmaal toen ze zich had omgedraaid zag zij twee voeten staan. De twee voeten leken geen evenwicht te hebben en zagen er versleten uit. Toen zij omhoog keek wist ze dat zij tegenover een zombie lag. Jane begon keihard te gillen, waar zij eigenlijk geen energie voor leek te hebben. Terwijl zij met haar gil onbewust nog meer zombies begon te lokken sprong zij onmiddelijk van de grond en rende zo hard mogelijk weg. De zombies leken zich te versnellen maar het was Jane die bijna buitenadem raakte. Ze raakte in paniek, ze moest doorzetten! Op een gegeven moment werden haar benen te zwaar en ze viel keihard op de grond. Terwijl de zombies steeds vernaderden lag Jane hopeloos op de grond, totdat zij zich herrinnerde dat haar ex-vriend een zakmes aan haar gaf. ''Voor als één van die stoere lapswanzen mijn meisje proberen aan te vallen" Zij hij er nog bij. Dat herrinnerde ze zich nog goed. Met haar hand op haar hart kuste zij de zakmes en stond op, klaar om aan te vallen. Ze liep naar hen toe en begon hen, met heel veel moeite, één voor één te steken. Ze kwam er gauw genoeg achter dat het niets hielp. ''Shit.'' zei ze zacht, maar krachtig. Ze wilde het bijna opgeven, maar zette toch door. Ze keek rond en zag een grote steen naast zich liggen. Dit moest werken. Ze gooide de steen heel hoog en heel ver, in de hoop dat er iets zou gebeuren, en inderdaad. Het is haar gelukt om de zombies af te leiden. Nu zij afgeleid waren had zij eindelijk de kans om zo snel mogelijk te ontsnappen, en dat deed ze. Ze sprintte weg. Ze wist natuurlijk niet waar, zo lang ze van die zombies af was. Toen zij een eind verderop was stopte zij even om uit te rusten. Plots hoorde zij twee stemmen. Het leken wel mannelijke stemmen. Ook hoorde zij de snelweg. ''Mensen.. HAHA! YES! ER ZIJN MENSEN!! IK BEN NIET ALLEEN!!'' dacht ze in zichzelf en ze liep in de richting van de stemmen, die steeds luider werden. In de verte zag ze inderdaad twee jongens staan; een blond harige jongen met, wat lijkt, een tattoeage op zijn arm, en naast hem een nogal gespierde jongen die best veel op de blonde jongen leek. Ze rende naar de jongens toe en botstte met opzet tegen ze aan. ''HELP MIJ!! HELP MIJ ALSJEBLIEFT!! ALSJEBLIEFT HELP MIJ!!!'' riep ze, en ze barstte in huilen uit. Haar bezwete, rode haren hingen voor haar gezicht. 
Varamyr
Princess of Pop



Het onheilen geschreeuw van een jongedame liet hem ontwaken uit zijn gedachtes. Ontsteld keek hij de weg op en al gauw werd hij een medeplichtige van de gebeurtenis die zich voor hem af liet spelen. Een rennend gedaante baande zich een weg over de snelweg, huilend en schreeuwend totdat ze hen naderde en ze tegen zijn broeder op botste. Uit een impuls stond hij op van de motorkap waarna hij haar rechteronderarm en linker bovenarm beetnam en haar vervolgens overeind hield. Hij was met stomheid geslagen. Totaal beduusd over het feit dat hij voor het eerst in tijden weer eens een jongedame beet mocht en kon pakken. Het kwam niet vaak meer voor dat hij omringd werd door levende jongedames, zelden zelfs.
Zijn hand had zich langzaam voortbewogen naar haar nek. Hij bood haar onbewust steun aan, terwijl hij zorgeloos toekeek hoe enkele zombies de snelweg oprenden. Hoewel er gevaar dreigde in de omgeving waar hij zich op dat moment in bevond, reageerde hij ongelooflijk kalm. Hij straalde een ietwat ongeïnteresseerdheid uit en keek zelfs tientallen seconden naar de bewegende lichamen toe, vooraleer hij sprak. ''Je weet waar de wapens liggen,'' zei hij tegen zijn oudere broeder, duidelijk proberend te maken dat hij dit keer de doden om zeep moest helpen. Pas daarna besteedde hij weer aandacht aan het meisje. Haar gezicht was deels verborgen onder haar prachtige, rode haren, maar hij kon desondanks zien hoe de tranen over haar wangen rolden. Hij vroeg zich af waarom ze huilde.
Hij trok zijn hand weg, die hiervoor nog haar nek had vastgehouden, en nam afstand van haar lichaam. Het was voor hem onduidelijk geworden waarom hij haar precies had beetgepakt en waarom hij nog geen enkel woord tegen haar had gezegd, maar het deerde hem nauwelijks dat hij een wildvreemde durfde aan te raken. Het baarde hem eerder zorgen dat hij niet om kon gaan met mensen zoals 'normale mensen' dat zouden doen. Sinds zijn wanen, hallucinaties en zijn dissociatie enkel erger is geworden door de uitbraak, was het voor hem héél moeilijk om de werkelijkheid te onderscheiden van zijn waanbeelden. Hij had zijn broeder vaker aangezien voor een monster waardoor hij -uit zijn eigen veiligheid- dacht een goede daad te verrichten door het monster in elkaar te slaan, maar schijn bedroog. In plaats daarvan sloeg hij zijn bloedeigen broeder. Desondanks wist hij een zwakke glimlach op te zetten. ''Het is oké,'' glimlachte hij, ''ze zullen je niet kwaad doen. Mijn broeder, Stefan, weet hoe hij ze moet uitschakelen, nietwaar?'' Hij trok een wenkbrauw op en keek hem aan.
Om te kunnen reageren op forum topics moet je niveau minimaal Internationale ster zijn. Lees hier hoe je meer fans verdient.
Automatisch vernieuwen: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste