rosalie33 schreef:
Zacht neuriënd liep Noëlle door het bos heen. Ze was al een tijdje aan het lopen en wist dat het huisje niet ver meer kon zijn. Zo ver als ze net was, wilde ze eigenlijk niet meer komen. Natuurlijk moest ze wel weer eens naar de bewoonde wereld toe om eten te halen, maar voorlopig zou ze hier blijven. Noëlle had zich namelijk bedacht dat haar broer hier ook heen kon komen als hij zag dat zijn zusje niet thuis was. Ze had een enorm grote neiging om hem te gaan zoeken, maar probeerde zichzelf hiermee tegen te houden. Het zou toch lullig zijn als ze elkaar ontlopen. Even schoot er een scenario door haar hoofd dat ze liever niet zag, de dood van haar broer. Zombies die op hem stonden in te hakken terwijl hij schreeuwend om hulp weg probeerde te komen. Haar naam schreeuwde hij op een manier zoals ze maar één keer eerder had gehoord. En bij die ene keer wilde ze het ook graag houden.
Flashback
Met haar knuffelkat in haar schoot staarde Noëlle naar haar tekenspullen. Haar moeder was helaas nog op haar werk, maar haar broer had haar net verteld dat ze al onderweg was naar huis. Noëlle tekende altijd met haar moeder, omdat zij ontzettend goed erin was. Zelf wilde Noëlle net zo goed worden als haar moeder, maar diep van binnen wist ze dat dat niet kon. "Je bent pas 11 liefje, er kan nog zoveel gebeuren. Wie weet word jij een echte kunstenares," was hetgeen wat haar moeder altijd tegen haar zei. Er ontstond een kleine glimlach op Noëlle's gezicht. Ja, er kon nog ontzettend veel gebeuren. Veel goeds, maar ook veel kwaads. Net toen ze van haar bed afsprong hoorde ze een ijselijke gil uit de woonkamer komen. Een rilling liep er over haar rug, terwijl het geschreeuw overging in wanhopige kreten. Het was haar broer. Gauw rende Noëlle haar kamer uit, en zag ze, vanaf bovenaan de trap, haar broer angstig naar de televisie kijken. Haar vader was bij hem om hem te troosten, maar de blikken op hun gezichten vertelde haar dat er iets mis was.
'Wat is er?' Bracht Noëlle verward uit. Haar broer trok haar tegen zich aan en wees met een trillende hand naar de televisie. Noëlle volgde zijn vinger en zag groot "breaking news" op het scherm staan. 'Auto-ongeluk,' las ze hardop voor. Met een verwarde frons keek Noëlle van haar vader naar haar broer. 'Ik snap het niet,' zei ze hoofdschuddend.
'Kijk wat beter, Noëlle,' zei haar broer met een trillende stem. Ze knikte langzaam en wendde zich tot de televisie. Ze wist totaal niet waar ze naar moest kijken, maar toen zag ze plotseling waar haar broer zo over gilde. De auto die helemaal kapot was gereden, was de auto van haar moeder.
Eindelijk kwam Noëlle aan bij het huisje. Ze had ontzettend last van haar voeten gekregen na deze tocht en wilde niets liever dan op de bank uitrusten. Toen ze steeds dichterbij kwam, zag ze dat de voordeur was ingetrapt. Haar ogen werden groot toen ze bij de deur stond. Er was iemand binnen. De zombies. Noëlle pakte stilletjes haar bijl uit haar riem en liep naar binnen, over het krakende opstapje heen. Zie hield geschrokken haar adem in toen het gekraak door het huis weergalmde, maar liep door toen het stil bleef. Langzaam liep ze richting de oude werkkamer van haar vader, die om het hoekje zat van de woonkamer. Haar hart bonkte in haar keel en ze was bang dat er nog een zombie in haar huis zat. Even bleef Noëlle stilstaan om wat rustiger te worden, maar ze wist dat het totaal geen nut had. Waar was ze bang voor? De zombies zouden allang weg zijn gegaan omdat er niemand thuis was. Met die gedachte stapte ze de hoek om, waar tot haar grote schrik een jongen met een pistool gericht stond op haar. Noëlle pakte haar bijl van schrik wat steviger beet en keek de jongen met grote ogen aan. 'Wat doe je hier in mijn huis?' Bracht ze met een lichtelijk trillende stem uit. Ze zette voorzichtig een stapje dichterbij de jongen, wat natuurlijk geen slimme zet was van haar. Zonder haar blik van de jongen af te halen, probeerde ze nog een stapje dichterbij te zetten. Ze moest slim zijn, want iedere verkeerde beweging kon misschien wel haar dood betekenen op dat moment.