SoldToADemon schreef:
Bob #1
Dit is het verhaal van Bob. Bob lijdt aan een bipolaire stoornis, waardoor hij het ene moment vrolijk en joviaal door de straat heen rent, met bossen bloemen in zijn handen, en het andere moment diezelfde bloemen door de keel van kleine kinderen perst, in de hoop dat ze stikken, al mompelend dat ‘vezels goed zijn voor je ontwikkeling’. Dit zijn we echter gewend van hem, want dat is nu eenmaal hoe hij is. Toch hadden enkele ouders er wat problemen mee toen hij op een dag met een zak snoepgoed een speeltuin binnenwandelde met een pet schuin op zijn hoofd. Toen enkele jongens erom lachten en vroegen waarom iemand van zijn leeftijd op die manier een pet droeg, glimlachte hij vriendelijk naar hen voor hij antwoordde.
'Omdat ik graag één van jullie zou willen zijn, jong en vrij, zonder ook maar een zorg die mijn gedachten passeert. Is dat zo vreemd om te wensen? Aan mijn leeftijd kan ik niks toen, de aftakeling van mijn lichaam kan ik niet tegengaan, maar het schuin dragen van een pet brengt mij dezer dagen oneindig veel plezier!’ Ondanks de afkeurende blikken van moeders en het boze gefluister van de vaders, vonden de kinderen het leuk om Bob met hen mee te nemen naar het nabijgelegen bos en hem te laten zien hoe de kinderen van die tijd écht leefden.
Ze lachten toen hij struikelde en het snoep in een ruime boog om zich heen over de grond strooide. ‘Pas maar op dat jij dat snoep niet achterna gaat!’ Bob lachte mee en bood zich vrijwillig aan om tot honderd te tellen terwijl de kinderen zich zouden gaan verstoppen, een positie die niemand graag wilde aannemen aangezien het de spanning van het verschuilen niet kon overtreffen. Toen ook de laatste cijfers over het nu verlaten veld waren geroepen, begon Bob te lopen. Achter het bosje zaten ze niet en ook in de zanderige aarde onder het bankje was geen aanwijzing te zien dat er ooit een kind had gelegen. Hij zocht en zocht, maar vinden deed hij niet. Was hij ze dan werkelijk kwijt geraakt? Hij dacht aan hoe boos de ouders zouden zijn als hij kwam vertellen dat hun kinderen voor goed waren verdwenen toen hij langzaam terug sjokte naar de speeltuin.
Tot zijn grote verbazing en afschuw vond hij daar alle kinderen, vrolijk aan het spelen op de daarvoor gebouwde klimtoestellen. Een klein meisje zag hem aankomen en tikte haar vriendin aan, waarna ze onophoudelijk begonnen te giechelen. Hierdoor merkte ook de andere kinderen zijn terugkomst op en het oudste kind, een jongen met een plastic zonnebril, gleed van de glijbaan naar beneden en liep naar hem toe.
‘Goed gedaan Bob, je hebt ons gevonden!’ riep hij, waarna de kinderen en zelfs een paar ouders begonnen te lachen. Bob daarentegen voelde woede opkomen, een woede die zijn oude botten weer enige vorm van vitaliteit gaven en een bron van adrenaline aanboorde die een tijdje gesloten was geweest. Hij pakte de jongen bij zijn kraag en schudde hem heen en weer, wat een doodse stilte bij het publiek als gevolg had. Het kind schreeuwde het daarentegen uit en riep om zijn moeder, die al snel aan kwam rennen, gevolgd door een horde bezorgde ouders die tot dan toen slechts toe hadden gekeken.
‘Oude heer Bob, laat mijn zoon onmiddellijk los voor ik de politie bel!’ riep de vrouw met schrille stem. Ze sloeg beschermend haar armen om de jongen heen en streek door zijn haren. ‘Wat denkt u wel niet!’ Bob, ontmoedigd door de plotselinge opkomst van mensen, strompelde langzaam achteruit. Iets kraakte onder zijn voeten en toen hij omlaag keek, zag hij het snoepgoed dat kort geleden tot afval was benoemd. Moeizaam bukte hij, waarbij zijn botten kreunden van ouderdom, en pakte enkele zuurtjes van de grond. Met een woeste strijdkreet begon hij ze in het wilde weg op hen te gooien. Kreetjes van pijn als de geglazuurde bal doel trof vulden de lucht en Bob lachte vergenoegd.
‘Jullie kunnen me niets maken! Niets kan mij stoppen! Ik ben Bob!’ schreeuwde hij, voordat hij zich omdraaide en weg hobbelde en zijn pet een tikje gaf waardoor hij recht kwam te staan. Achter zich hoorde hij een diepe zucht die uit meerde monden kwam. Hij hoorde een paar keer ‘verzorgingstehuis’, ‘verslapte geestelijke gezondheid’ en zelfs een keer ‘idioot’, maar hij negeerde het. Hij zou wraak krijgen en dan zouden ze nog wel eens zien wie de idioot was.