Varamyr schreef:
''Ja, het gaat al wat beter met haar. Ze is op de goede weg, tenminste, zo ziet het er naar uit.''
Ze had het niet durven te vragen aan haar broeder, maar aan de ene kant was ze bijna wel zeker dat het incident van haar zus geen toeval was. Er was heel veel vooraf gegaan met haar broeder en de rest van de groep, vóór ze het nieuws hoorde van Emily. Het leek wel alsof het allemaal met opzet was gedaan om haar te 'straffen' voor haar daden.
''Dat is in ieder geval een goed -'' Haar aandacht bij Emily verdween direct toen Tyler in haar beeld kwam. Ze had Jack al zien zitten; dezelfde plek als waar hij de net nog zat, maar dat was niet een gezamenlijke plek wat hij deelde met zijn eigen vriend. Afwezig liet ze haar hand in haar broekzak gaan, terwijl ze ondertussen haar gehoor op sterk zette. Alles in de omgeving werd goed hoorbaar, maar het enige waar ze zich echt op focuste, was het gesprek van hun. Als ze hem echt kon vertrouwen, zou zijn conversatie met hem haar niet op andere gedachte brengen. Tenminste, dat was wat zij voor ogen had.
"Ze is een vampier, Jack. Weet je zeker dat het wel een goed idee is?"
Rollend met haar ogen, schudde ze kort met haar hoofd. Het was niet gek dat hij, als vampierjager, dat vroeg aan zijn vriend. Zijzelf zou erger gereageerd hebben, maar het stoorde haar nog steeds dat mensen zo dachten. Zag en reageerde ze dan zo wreed?
Ongeduldig tikte ze automatisch haar vinger tegen haar bovenbeen aan, wachtend op zijn antwoord. "Ze vormt geen gevaar, ik zeg het je," drong haar gehoor toen binnen. Alhoewel ze het vanuit twee perspectieven kon bekijken; geen gevaar als in té zwak of onschuldig, verscheen een zwakke glimlach op haar gezicht. Het gaf haar wel vertrouwen dat hij háár vertrouwde.
De glimlach verdween echter al snel toen Emily's stem er weer bovenuit kwam. ''Je bent zo afwezig vandaag. Heb je wel geslapen?'' vroeg ze. ''Sorry, Em, er is iets gaande. Je weet wel, problemen,'' reageerde ze kortaf, voordat ze haar blik weer van haar afwendde.
''Hé, ik kan jullie nog steeds horen,'' schreeuwde ze naar hen, alsof ze één van de weinigen was die haar voeten nog op het schoolplein had neergezet. Ze trok haar wenkbrauwen op, haar blik gericht op hun beide.