schreef:
Ik begin achter haar aan te rennen en er is noch een teken van de grievers noch van de andere jongens. De zenuwen beginnen de overhand te krijgen en ik houd het niet meer. Wat als ze allemaal stuk voor stuk zijn afgeslacht? De tranen schieten me in de ogen bij dat idee, maar ik dwing mijn voeten door te rennen en te rennen en te rennen. En plots staan we daar. Slechts wij twee tegenover een heel leger van grievers. Ze doen niks, ze geven geen kick nu wij hier voor hen staan. Maar ze zijn er en niet zonder reden. Zenuwachtig kijk ik om mij heen, maar er is nog geen teken van de andere groepen, hoewel ze hier wel snel zullen zijn als alle grievers hier zijn. Ik wiebel met mijn vingers tegen mij zij en probeer te bedenken hoe we dit aan gaan pakken. Het leger grievers ligt rijen lang en breed voor ons. Ze zijn allemaal opgerold tot een bolletje, in hun "slaapmodus". Ik weet nog wel dat we een paar jaar geleden dachten dat zo'n griever dood was, dus we gingen er met zijn zessen heen en zijn met zijn drieën teruggekeerd. Dat beest was gewoon aan het opladen en leefde nog, maar dat wisten wij niet. Een koude rilling glijd over mijn ruggengraat. Met zo enorm veel zijn wij nou ook niet meer, maar dit leger van grievers is enorm. Niet iedereen van ons kan daadwerkelijk vechten, hoe groot is de kans nou dat we de uitgang bereiken? Veel tijd heb ik niet meer om te denken, want de eerste groep, die van Minho, komt aan sprinten. "Gast, er was geen griever te vinden wat een dooie boel hier. Ik durf te wedden dat we zo naar de uitgang..." Hij houd abrupt zijn mond wanneer hij het leger ziet en ook de andere merken het nu op. Ze reageren allemaal verschillend, de ene blijft stil, de ander stoot een soort van gil uit terwijl weer een ander druk begint te praten over hoe angstaanjagend ze wel niet zijn. "Het enige wat we kunnen doen is wachten op de andere en kijken hoe lang we dit vol gaan houden." Zeg ik dan.