Je hebt nog niet gereageerd op het forum.

Hier komen de laatste 3 forum topics te staan
waarop je hebt gereageerd.
+ voeg shout toe
Cool.dus.niet
Ik geef random sets weg, want vp bday!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.

Klik hier om een gratis account aan te maken en ik leg je uit hoe jij je eerste fans en popdollars verdient.
> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald.

Forum

ORPG < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
RPG ► I smell brains ► Schrijftopic
Lespoir
Wereldberoemd



Verward nam hij de omgeving in zich op, zoekend naar waar het geluid van een huilend en vooral schreeuwend meisje, vandaan kwam. In een mum van tijd had hij dan ook zijn zoektocht naar wat het geluid produceerde waargemaakt. Een rennend gedaante op de weg trok zijn aandacht, schreeuwend en huilend kwam het meisje op hem en zijn broeder afgelopen totdat ze hardhandig tegen Stefan op botste. Geheel onverwachts nam Ethan het roodharige meisje onder zijn hoede, maar sinds Stefan nooit van plan was geweest haar te kalmeren, kwam het slechts tot zijn voordeel. Even had het geduurd voordat Stefan erachter kwam wat de oorzaak was van het verontruste meisje. Het grommende geluid van enkele overduidelijk moordlustige monsters drong zijn gehoor binnen, gelinkt met het groepje zombies dat wankelend aan kwam rennen.
“Dat is niet nodig, ik heb mijn pistool al bij me.” Sinds Stefan minstens even graag moordde als de monsters, had hij vrijwel altijd zijn geliefde pistool bij zich. Daarnevens kwam je in een tijd als deze zo goed als nergens zonder een wapen, in zijn geval een simpele Glock. Een klikkend geluid werd veroorzaakt toen hij het pistool laadde en zijn adrenaline steeg tot een uitermate hoog gehalte. Afgezien daarvan was Stefans gedrag kalmer dan anders, voor één keer dacht hij aan een buitenstaander die slechts angstiger zou worden wanneer ze getuige werd van één van zijn driftbuien. Iemand nog meer angst aanjagen was ongebruikelijk in de situatie waarin ook hijzelf betrokken was geraakt. Het feit dat hij de doden op zeep moest halen viel te verwachten, Stefan was meestal degene die het vuile werk moest opknappen.
“Ehm… Ja, dit lukt me wel,” mompelde hij kort als antwoord voordat hij de zombies voor de tweede keer in zich opnam, een kleine afstand genomen van zijn broeder en het beangstigd meisje naast hem. Zonder enige vorm van moeite richtte hij zijn pistool op één van de zombies, met zijn hersens als doelwit. Een harde knal galmde nog even na nadat hij het schot loste, vervolgd door een doffe klap die veroorzaakt werd door het nu levenloze lichaam dat op de vochtige grond neerviel. Het aanblik van het lijk betoverde een zwakke glimlach op zijn gezicht afgezien van het feit dat het er ontzettend smerig uitzag. Zijn aandacht had hij in een handomdraai afgewend en gericht op de twee andere zombies die zich in hetzelfde gebied bevonden. Voor hij het wist, werd hij besprongen door één van hen. De scherpe nagels sneden in het vel van zijn borst, maar ondanks de pijn zette hij door met slechts één doel, elk monster dat hem, zijn broer of het roodharig meisje wilde vermoordden grofweg afmaken. Hardhandig duwde Stefan het wezen van zich af en hield hij zijn Glock tegen het hoofd van zijn vijand. In een mum van tijd had hij dan ook voor de tweede keer een schot gelost. Slechts een tiental seconden verstreken voordat hij zijn derde kogel had afgeschoten en ook het laatste monster bewegingloos op de grond lag.
Tim
Minister of Pop



Carlos ~

Kort stelde de dame zich voor nadat ze mijn zaklamp vastgreep en naar beneden richt. Eerlijk gezegd begrijp ik haar wel, want als iemand een zaklamp in mijn gezicht scheen had ik hem waarschijnlijk weggeslagen. "Oh sorry, ik scheen in je gezicht," verontschuldig ik me snel, hopend dat ik haar niet boos heb gemaakt. Ik zet mijn zaklamp uit, vooral om de batterijen te besparen en mijn ogen gaan naar het gezicht van haar en met vochtige ogen beken ik: "Ik weet niet hoe ik je moet bedanken, je hebt mijn leven gered." Langzamerhand beginnen mijn ogen iets te wennen aan het donker en begin ik evenveel te zien als dat ik net deed met zaklamp. Er gaat een koude wind langs mijn gezicht wat betekent dat er ergens een deur open stond die ons naar buiten zou loodsen, terwijl die deur net nog niet geopend was. Ik begin nu ook steeds meer de details te zien in de kamer. In plaats van een focuspunt heb ik er nu meerdere. De tafel aan de linkerkant die met een aantal dossiers op het tafelblad en een houten stoel die niet aangeschoven is. Een schilderij wat onhandig naast de trap hangt die ons naar de verdieping hierboven zou brengen. Of tenminste dat denk ik. Of de lamp die rechts van mij boven een kast staat. Zal daar een aan knopje voor zijn? Denk ik bij mijzelf.  Een beetje verlichting zou ik op dit moment wel appreciëren, dewijl dat ik de plek iets beter kan inspecteren. Daarnaast knaagt de nieuwsgierigheid aan me hoe de jongedame er uit zou zien in normaal licht. Nu de windvlaag niet meer snijd in mijn gezocht hoor ik een ander geluid. Iets wat komt uit een menselijk lichaam. "Ben je samen met iemand gekomen? Of heeft iemand je gevolgd?" vraag ik aan het meisje. Mijn hart klopt sneller dan een aantal seconden geleden, ik eis een antwoord op deze vraag!
Anoniem
Landelijke ster



Toen eenmaal haar ogen gewend waren aan het donkerte in de ruimte, bekeek ze de jongen vluchtig. Hemzelf leek ze nog nooit eerder gezien te hebben. Zijn donkere, ietwat blonde haar viel haar op in de vage lichtstraal afkomstig van de zaklamp, maar zelfs al vond ze hem een opvallend persoon, bleef haar aandacht na een paar seconden al hangen bij zijn ogen. Helder en blauw waren ze, glinsterend van het vocht dat ze dacht te zien. Geen kwade of duivelse blik werd duidelijk gemaakt; slechts zijn gezicht waaruit ze weinig meer dan dankbaarheid op kon maken. Hem vertrouwen deed ze echter nog niet. Er was iets vreemds aan hem en als het aan Madison lag, wilde ze niet lang genoeg blijven om erachter te komen wat hij nou echt van plan was.
"En niet zo'n beetje ook," murmelde ze binnensmonds terug op zijn opmerking. Een snelle hand werd door haar haar gehaald, onderwijl ze met tegenzin een kleine glimlach op haar gezicht liet verschijnen. "Maar het is al goed, maak je er niet druk om." Graag liet ze de vriendelijkheid niet naar boven komen, wat zeker merkbaar was. Madison kon zichzelf immers geen sociaal persoon noemen. De vrienden die ze had waren ook betrokken in de onderwereld, en wanneer ze ze tegenkwam maakten ze eigenlijk meer ruzie dan dat ze 'normaal' met elkaar omgingen. Gevechten om geld waren daarbij haar meeste bezigheden geweest de laatste jaren. Toch wilde ze de jongen, gezien hij aardig geschrokken leek, niet zomaar wegjagen en probeerde ze een poging te doen om haar ergernissen binnen te houden. Of het haar ging lukken vond ze een ander verhaal.
"Als ik niet alleen was geweest, had je het allang gemerkt sukkel," bracht ze zuchtend uit, de mace wederom over haar schouder geworpen. Het bloederige metaal dat ze liet rusten langs haar nek deed haar weinig meer. De druipende vloeistof was en bleef vies, maar zijzelf was er allang aan gewend geraakt. Ze ervaarde het niet meer als onuitstaanbaar goor en ergens liet het haar denken aan de doden die ze in de laatste dagen veroorzaakt had. Een prettige gedachte, al zei ze het zelf, waarbij ze zichzelf eraan herinnerde dat wat ze deed voor haar broeder was geweest. Elke gedode zombie was er één minder die Anthony het graf in kon helpen door zijn stomme acties.
Een geluid drong haar oren binnen, zachtjes en schor. Het overtrof het gegrom van de walkers gemakkelijk, alhoewel ze moeilijk uit kon maken of het een echt mens was die ze kon horen. Wel wist ze dat, als het Anthony was, ze tempo moest maken. Hij mocht dan nu nog wel in leven zijn en zichzelf kenbaar maken; wat zij kon waarnemen, konden de doden ook. Zonder een waarschuwing te geven ofwel te vertellen wat ze deed, draaide ze zich gelijk om. De passen die ze zette veroorzaakten lichte echo's, maar buiten dat baande ze stilletjes een weg richting de uitgang.
"Take care."
Fem
Popster



Aaron ~
De burgemeester keek me duister glimlachend aan en liep rustig naar mij toe. 'Succes met overleven', zei hij en met diezelfde kwaadaardige grijns liep hij weer door. Verbijsterd bleef ik staan. Was het zijn bedoeling om mij tegen te komen of was het echt puur toeval? Waarom viel hij mij niet aan? Ik bleef nog een tijdje staan, tot ik besefte dat het niet slim was om zwakjes stil te staan terwijl de zombies vrij rondliepen en besloot om wat rond te kijken in het huis. Erg netjes was het niet, er lagen gebruikte kledingstukken op de grond en overal was wel wat stof te vinden. Het was alsof de vorige bewoners het huis abrupt hadden verlaten, zonder nog in te pakken of schoon te maken. Ik huiverde van de viezigheid. Mijn smetvrees groeide met de seconde. Het feit dat ik onder het bloed zat maakte het daar ook niet beter op. Ik liep de trap op, naar de slaapvertrekken. De traptreden kraakten onheilspellend en het voelde alsof ik er elk moment doorheen kon zakken. Toch kwam ik zonder verdere kleerscheuren boven. Daar zag het er niet veel beter uit dan beneden, al waren hier minder kledingstukken en veel meer spinnenwebben. Walgend van de troep liep ik een kamer binnen. Tot mijn vreugde was dat de badkamer. Er lag wat schimmel op de vloer, maar de douchecabine was vergeleken met de rest van het huis nog vrij schoon. Ik kleedde me uit en stapte onder de douche. Het water was niet schoon, maar het was schoner dan mijn opgedroogde bloedvlekken en de rest van de troep die ik vandaag had gezien. Na het douchen ging ik weer naar beneden en besloot om even wat op te gaan ruimen. Het duurde even en het was enorm vies om te doen, maar na een tijdje zag het huis er weer acceptabel uit en toen pas merkte ik dat ik eigenlijk heel moe was. Op het moment dat ik net naar boven wilde lopen om naar bed te gaan, hoorde ik vreemde geluiden van buiten. Zonder erbij na te denken gjng ik onder de dichtsbijzijnde tafel liggen. Blijkbaar was ik vergeten om schoon te maken onder de tafel, want er lag nog een dode muis waar wat vliegen op liepen. Ik werd angstig bij het idee om nog langer onder de tafel te blijven, maar ik deed het toch, omdat ik liever in de viezigheid zat dan dat ik verscheurd zou worden door zombies. Ik hield mijn adem in en wachtte af.
Anoniem
Wereldberoemd



Liv ~

Na het uitrusten word ik langzaam wakker en bekeek ik m'n been even. Het ziet er nog altijd even slecht uit zoals ervoor. Ik keek even rond me heen of er geen zombie's zijn dan kan ik terug naar beneden. Langzaam klom ik omlaag om dan te vertrekken naar de grote baan. Het is gelukkig niet heel erg ver, dus ik liep rustig door en eet ondertussen een ontbijtreep. Na een uur wandelen en natuurlijk ben ik er nog niet. "We zijn der bijna" zei ik, en langzaam zag ik de grote baan. "eindelijk" zei ik gelukkig. Nu kan ik gewoon op de grote baan door lopen en kan ik alles rond me heen beter zien. Dus ik liep op straat en zag een tankstation , liep ik daar op af om te kijken of er daar wat is. Gelukkig niemand dus ik ging naar binnen om ontbijt repen te halen en een betere verband voor m'n been. Ik bleef even in tankstation zitten om gewoon uit te rusten want ik ben erg moe van alles wat er hier gebeurd.
Rosalie33
Youtube ster



Kort fronste ze haar wenkbrauwen toen hij zei dat ze haar bijl weg moest leggen. Noëlle's gezicht was ondertussen weer wat neutraal, en na een kleine twijfel besloot ze om haar bijl weg te leggen. Haar handen deed ze omhoog, alsof ze zich een soort van overgaf. Natuurlijk deed ze dat niet, maar ze vond dat ze zich van haar goede kant moest laten zien. Zeker omdat er een jonger iemand bij was.
Noëlle keek kort naar Benjamin, die er gesloopt uitzag. Slaap had hij hard nodig, dat was duidelijk te zien. Ze wilde niet weten hoe lang hij geen slaap had gehad. Zijzelf had genoeg slaap gehad de afgelopen dagen, maar dat kwam ook omdat ze gewoon wist dat ze veilig zat hier. Er zouden nooit zombies komen hier, dat kon gewoon niet. Ze zat te diep in het bos, te ver van de bewoonde wereld dus. Ergens vond Noëlle dat niet erg. Ze was liever omringd door de bomen en al het groen, dan door allemaal huizen en drukke straten. Vroeger ging ze dan ook maar al te graag mee met haar vader om te gaan houthakken in het bos. Soms zei haar moeder dat ze echt meer thuis moest zitten, omdat ze soms een hele dag kon rondhangen in het bos. Zelfs haar broer zei op een gegeven moment tegen haar dat hij weer eens met zijn zusje wilde gamen of tekenen.
Noëlle slikte kort toen ze weer aan Stephan dacht. Ze miste haar broer zo erg. Bij het zien van de twee broers voor haar, merkte ze dat er een steek door haar maag ging. Haar pijn en verdriet liet ze echter niet zien: het zou haar zwak maken en dat was nou net hetgeen dat ze niet wilde laten zien aan de jongens. Gelijk keek Noëlle op bij het horen van de jongen zijn naam. Ezra. Er ontstond een zwak glimlachje op haar gezicht, en die werd ietsjes groter toen Benjamin vroeg of ze één nachtje bij Noëlle konden slapen. Ergens vertrouwde ze Ezra niet, puur omdat hij haar daarnet nog dood wilde schieten. 
Noëlle fronste toen hij haar zo bekeek. Zij was niet de enige die iemand wantrouwde. Kort knikte ze toen hij dat zei. 
'Naast mijn slaapkamer zijn er nog twee kamers,' zei Noëlle, terwijl ze Ezra doordringend aankeek. 'Als jullie apart willen slapen, dan kan Benjamin in mijn broer zijn kamer en jij in mijn vaders kamer, maar als jullie liever bij elkaar slapen, en dat begrijp ik best, dan kunnen jullie wel in mijn broer zijn kamer.' Een ietwat droeviger glimlach verscheen op haar gezicht, en heel kort was het verdriet ook te zien bij haar. Snel herstelde ze zich en liep ze achteruit, twijfelend of ze zich wel kon omdraaien en met haar rug naar de jongen kon gaan staan. Het was idioot, maar ergens durfde ze het niet. Stel nou dat hij haar in haar rug zou schieten? Gauw zette Noëlle die gedachte van zich af, en langzaam draaide ze zich om, met haar gezicht naar de trap toe. 'Volg mij maar, dan breng ik jullie naar de slaapkamers.' 
Dauntless
Wereldberoemd



"We slapen samen." zei Ezra vrijwel meteen nadat Noëlle was uitgesproken. Het was niet omdat ze haar bijl had weggelegd en zich gastvrij gedroeg, dat ze opeens wel te vertrouwen was. Ze moesten op hun hoede blijven. Ezra zou de deur van hun kamer barricaderen, of op zijn minst een soort val in elkaar steken die lawaai maakte zodra iemand binnenkwam.  "Zouden we eventueel de matras van de ene naar de andere kamer kunnen verplaatsen? Dat zou onze nachtrust absoluut ten goede komen." Vroeg hij beleefd. Hij mocht haar weliswaar niet. Ze waren te gast. Zolang zij zich zou gedragen zou Ezra dat ook doen.
Ze volgden haar naar de kamers. Ze waren erg modest ingericht, toch voelde het aan als een luxues hotel. Dit was duidelijk geen huis waar altijd in werd gewoond, eerder een soort vakantiewoning waar af en toe heen werd gegaan. Benjamin kreeg het bed en Ezra stelde zich tevreden met een matras op de grond. Hij wenste Noëlle nog een prettige nacht en toen ze de kamer uit was schoof hij vrijwel meteen de kast voor de deur. Hij legde zich neer op de matras. Lump nestelde zich naast hem. Hoewel hij vroeger altijd had verboden dat de honden bij hem in bed kropen gaf het hem nu een gevoel van veiligheid en genegenheid. Benjamin was al in slaap te vallen. Zijn gezicht zag er zo vredig en zorgeloos uit. Het duurde niet lang voor ook Ezra's ogen zwaar werden en de slaap hem overviel.
Hij mocht dan wel comfortabel liggen, zijn dromen waren vreselijk. Hij droomde dat hij in een grote aula stond en een presentatie over zijn laatste chemische ontdekking gaf. Toen deze was beëindigd mochten de professoren en leerlingen vragen stellen. Vragen kwamen van alle kanten, vragen waar hij geen antwoord op wist. Toen hoorde hij ook vragen als. "Zijn je ouders nog in leven?" "Denk je werkelijk dat je ooit iets zal voorstellen?" "Besef je zelf niet wat een mislukking je bent." Plots stond hij helemaal achteraan de gigantische aula. Zijn vader, moeder en Benjamin stonden vooraan, angstig bijeen gekropen. De professoren en leerlingen waren niet langer menselijk. Ezra wilde naar zijn familie toelopen om hen van de zombies te redden, maar zijn benen zaten muurvast. Hij zag hoe de massa's monsters zich op hen wierp en werd badend in het zweet wakker. Meteen keek hij naar Benjamin, om zich er van te verzekeren dat hij er nog was. Zijn jongere broer was nog steeds vredig in slaap. Stilletjes stond hij op, verschoof de deur en wandelde naar Noëlles kamer. Hij klopte aan en wachtte tot ze de deur opende. "Ik weet dat dit een heel vreemde vraag is en ik verwacht je niet mijn verzoek te accepteren, maar zou je alsjeblieft voor mijn broer willen zorgen tot ik terug ben. De plaats waar ik heen ga is er niet één waar een jongen als hij hoort te zijn. Hier is hij veilig. Ik kan wat eten achterlaten en beloof zo snel mogelijk terug te komen."
Anoniem
Youtube ster



Jane

Opgelucht dat de jongens haar wilden helpen hielp zij zichzelf overeind. Toch ging zij eventjes door met huilen, puur om wat aandacht te krijgen. Ze liet zichzelf vallen op haar knieën en graaide in haar zakken, op zoek naar haar sigaretjes. ''Shit! Ik heb de laatste al op..'' Herrinnerde ze zich weer. Ze stond weer op en veegde haar tranen. Verward keek zij naar de jongens. ''Zijn jullie broers?'' vroeg ze. ''Want jullie lijken echt broers!''. Ze keek op een gegeven moment naar de grond en zei. ''Ik he-'' maar ze werd onderbroken door zombies, die klaar waren om aan te vallen. Gillend rende ze weg, naar een plek waar zij zich kon verstoppen. Toen zij zich omdraaide zag zij, alweer, een zombie. Hij pakte haar arm en trok haar met hem mee. ''LAAT ME LOOOOOOSS!!!'' gilde ze hard. Ze gaf hem een trap in zijn kruis en een stomp in zijn kaak. Ze rende weer terug naar de jongens en stond achter hen. Even later vroeg Jane of zij toevallig een sigaretje hadden.
Varamyr
Princess of Pop



Moedeloos keek hij toe hoe de jongedame, die zich al die tijd nog niet had voorgesteld, wegrende toen zijn weer een zombie zag. Hoewel zij in paniek raakte, reageerde hij kalm alsof er niets was om zich zorgen daarover te maken. Helaas had hij zelf ook wel door dat hij hier niet kon staan en niets doen. Vandaar dat hij al gauw zijn wapen tevoorschijn haalde en zich volledige richtte op de aangerende zombie. In een zwaai bewoog het mes met snelle vaart naar de dode totdat de scherpe kant zijn hersen doorboorde. Dat was het moment waarbij hij zijn eerste slachtoffer op deze dag had gepleegd; zijn tegenstander viel neer op de grond, geruisloos.
Hij vond haar geschreeuw, gehuil en haar daden niets meer dan een stel wanhopige acties. Het waren enkel tekens van zwakte en kwetsbaarheid die ze vertoonde. Ethan had geen zin om op te passen op een tiener, die zich gedroeg als een kleuter van vijf jaar oud. ''Je gedraagt je als een dreutel. Het is een wonder dat je hier nog in levende lijve voor me staat,'' murmelde hij dan ook, gekeken naar de leegte in de verte. ''Waar haal je het lef vandaan om ons nog te vragen of we een sigaret voor je hebben? We kennen je niet en dat wil ik zo houden ook. Ik heb namelijk geen zin in gezelschap van een of andere zwerver.''
Lespoir
Wereldberoemd



Het gehuil van de jongedame, die overigens nog steeds een onbekende voor hem was, liet Stefan voor een kort moment met zijn ogen rollen. Achterna gezeten worden door een stel moordlustige zombies was geen pretje, maar  overdrijven was onnodig. Stefan had zijn krachten en zijn behendigheid om met een pistool bovengehaald om de monsters in slechts een ogenblik om zeep te halen. Elk wanschepsel lag levenloos op de vochtige grond, er was niets meer om bang voor te zijn. Haar geweeklaag was slechts een noodkreet voor aandacht, daarvan was zelfs hij op de hoogte. Volgens hem was het een typische reactie van de vrouwen, hij beschouwde ze dan ook grofweg als een stelletje klagers waarmee hij enkel contact zocht wanneer hij iets nodig had. Geen aandacht schonk hij haar, waarom zou hij? Stefan was niet het type jongen dat wist hoe hij met vrouwen om moest gaan, liet staan een hopeloze vreemdeling. Hij liet de situatie dan ook compleet over aan zijn broeder, simpelweg doordat hij er geen zin in had.
Haar vraag over hun broederschap negeerde hij sinds hij het liefst zo min mogelijk persoonlijke informatie vertelde aan vreemdelingen. Hij toonde slechts vertrouwen in zijn broeder en zelfs dat gebeurde sporadisch. Het gedrag van het roodharig meisje irriteerde Stefan zodanig dat hij spijt kreeg dat hij haar gered had van de zombies. Enkele schrammen stonden in zijn huid door zijn reddingsactie en wat kreeg hij ervoor terug? Het aanstellerige gedrag van een meid. Haar ruwweg achterlaten vond hij onbeleefd, hoewel hij het geen slechte gedachte vond. Er zou geen lange tijd meer verstrijken voordat hij zijn mond opentrok als haar gejammer en geklaag door bleef gaan. Zelfs een teken van dankbaarheid was teveel gevraagd.
Zijn blik veranderde van neutraal naar verward door haar onverhoedse vraag. Hij stond ervan versteld hoe snel het meisje van onderwerp kon veranderen. Of het nou aan haar persoonlijkheid lag of aan het feit dat ze een vrouw was, bleef een onzekere zaak. Stefan had geen enkel verstand van vrouwen, maar dat het verwarrende individu's waren wist hij vrijwel zeker. Stefan bleef zijn egoïstische zelf en hield alle sigaretten die hij in zijn bezat had, voor zichzelf. Het inademen van de rook hield hem tijdens verschillende momenten rustig, er zat niets anders op dan ze voor zichzelf houden. Sigaretten waren noodzakelijk voor hem en zodanig belangrijk dat hij ze niet weg kon geven. "Als je zo graag een sigaret wil, zal je toch naar het dorpje hier enkele kilometers verderop moeten lopen, dan zijn we tenminste van dat gejammer en geklaag van je af," vertelde hij.
Tim
Minister of Pop



Carlos ~

De slecht verlichtte kamer bracht me in een soort trance. Het was rustig, je kon er nog een speld horen vallen. Daarnast bestond je blikveld uit alleen maar zwart en wit. Tenslotte had ik al een tijd niet gegeten. Het voelde alsof ik al een week zonder eten zat terwijl mijn laatste hap nog diezelfde ochtend was. De laatste keer dat ik heb gedronken weet ik niet meer. Ik ben ook te moe om na te denken. De kamer begint een beetje te draaien en al snel raak ik mijn balans kwijt. Ik leun tegen de muur en schuif voorzichtig naar beneden tot ik de grond raak.
De stemmen van Cece en Greg hoor ik, maar ik kan ze nergens in de kamer vinden. Ze lachen samen, alsof de apocalyps nooit is gebeurd. Mijn gedachten sleuren me mee. "Is dit hoe het voelt om dood te gaan?" vroeg ik aan mezelf. Mijn beeld word een soort waas en ik zie verschijningen in de kamer. Mijn moeder, met haar strakke knot, mijn vader met zijn licht bruine bril. Zelfs de famillie kat is van de partij, de vrolijke zwart-witte kater die altijd op je schoot springt op het moment dat je gaat zitten op de bank. Ik hoop dat die het overleeft heeft, want sinds de uitbraak heb ik hem niet meer gezien.
Ik grijp naar mijn flesje water en draai het dopje open. Ik beweeg mijn hand naar mijn mond en gaat daarna de vloeistof in mijn mond. De waanbeelden verdwijnen langzaam en de realiteit dringt weer tot me door. Het meisje dat zonet nog voor mij stond, loopt nu richting de trap. Ik raak in paniek. "Waar ga je heen? Ga je weg? Maar, zullen we elkaar helpen?" Kraam ik uit, alsof ik nog steeds hallucineer.
Anoniem
Landelijke ster



Vreemd voelde het wel. Weglopen van een gedaante dat voor een keer geen dode inhield, op haar hielen zittende om haar van het leven te beroven. Haar weg verder banen zonder ook maar om te kijken naar een persoon waarvoor ze normaal gesproken zou moeten bidden op haar knieën, zodat ze een mens in de ogen kon kijken. Sterker nog; het was hetgeen waar het nu nog allemaal om draaide. Wat haar bezielde, zodra ze haar rug naar de jongeman toekeerde en haar stappen de enige echo van geluid vormden in de gehele ruimte, kon ze zich dan ook amper bedenken. Misschien was het achterlaten van de onbekende een domme actie van haar. Ondoordacht of ondankbaar. Mogelijk zelfs een beslissing van leven of dood, al betekende het meer voor de vreemdeling dan voor haar, maar nog draaide ze niet bij nadat ze het besloten had. Nee, haar passen versnelden zich zelfs nog meer bij het horen van zijn wanhopige commentaar.
De moeite liet Madison links liggen, compleet kil het gebouw achter het bos verlaten. Geen neiging voor het terugspreken kwam naar voren. De jongen redden van al het gevaarte daarbuiten kon haar net zozeer het leven kosten als dat het hem kon, en ze zou tegen zowel hem als haarzelf liegen. Het viel niet te overleven, had ze zichzelf van overtuigd, ondanks alle pogingen die zij met de overlevenden van de mensheid deed. Alles waar ze momenteel op kon hopen was het vinden van haar verloren broeder. Ook nu ging ze er mee door. Ze vervloekte Anthony nog altijd maar desalniettemin zette ze de weg protestloos voort. De bossen liet ze echter achter zich liggen, een andere weg in geslagen dan ze eigenlijk gepland had. Haar uitzicht op de uitgestrekte verkeerswegen van de stad liet haar onverwachts van gedachten veranderen; het beloofde haar een route naar een stad en met een beetje geluk kon ze een voertuig onderweg stelen. Een rijbewijs was natuurlijk niet meer noodzakelijk in deze tijden, of wel soms?
Fem
Popster



Aaron ~

Het voelde alsof mijn hart in mijn aderen bonsde. Ongeduldig wachtte ik af tot het geluid wegsterfte, daarna bleef ik nog even liggen om helemaal zeker te weten dat het weg was en pas daarna vond ik dat het veilig was. Ik probeerde op te staan, maar dat deed ik nét even iets te enthousiast, waardoor ik vol met mijn hoofd tegen de tafel aan knalde. Ik zuchtte, kroop naar achteren en kwam weer omhoog. Rustig liep ik richting de deur om toch nog even te kijken of de kust wel écht veilig was, en toen ik zag dat er geen zombies meer in de buurt waren besloot ik de deur dicht te doen en maar snel die muis weg te halen, zodat ik eindelijk even kon slapen. Uit de keuken pakte ik een enigszins schone doek  en pakte vol walging de muis op, waarna ik die in de prullenbak gooide. 'Opgeruimd staat netjes', mompelde ik zachtjes tegen mezelf. Ik liep naar boven en ging liggen in het bed, waarvan ik hoopte dat ik het schoon genoeg had gemaakt om er niet ziek van te worden. 
Ik kwam maar niet in slaap. Ik bleef maar nadenken over de zombies die ik had vermoord, mijn beste vriend, wiens dood ik wilde wraken en simpelweg alles wat er was gebeurd sinds ik weg was van huis. Na twee uur wakker te hebben gelegen, viel ik dan toch in een diepe slaap.

De zon scheen. Mijn beste vriend stond voor me met een glimlach van oor tot oor. Kom mee! Ze zijn er bijna! Ik rende met hem mee naar de rand van de straat. Een golf van geluk vloog door me heen. Ik was blij, ik was veilig. De tegels zaten gevaarlijk los. In de verte zag ik al wat tegels wegvallen. Het blije gevoel viel weg. Mijn beste vriend draaide zich om maar het was te laat. De tegel waar hij op stond viel weg. Ik pakte zijn arm vast en probeerde hem omhoog te trekken. Alle tegels waren nu weg behalve degene waar ik op stond. Ik bleef hem vast houden, maar het werd steeds zwaarder. Langzaam slipte zijn hand uit de mijne. Hij liet los. Ik was alleen.
Om te kunnen reageren op forum topics moet je niveau minimaal Internationale ster zijn. Lees hier hoe je meer fans verdient.
Automatisch vernieuwen: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: